AFGEBEELD EN UITGELEGD De verwerking van Ovidius’ Metamorfosen in de 52 prenten uit de Metamorfosen- reeks van Hendrick Goltzius en in het Schilder- boeck van Karel van Mander
Summary
Hendrick Goltzius heeft aan het eind van de 16e eeuw ontwerpen gemaakt voor een omvangrijke serie prenten, die ter illustratie dienden bij de eerste drie boeken van de Metamorfosen van Ovidius.
Naast de uiteindelijke reeks van 52 prenten heeft Goltzius hoogstwaarschijnlijk de intentie gehad om ook de andere boeken uit de Metamorfosen van illustraties te voorzien. Karel van Mander zou een heel ambitieus plan gehad hebben om een apart werk uit te geven, geheel gewijd aan de Metamorfosen. Dit zou onder andere bestaan moeten hebben uit zijn commentaren op de mythen hieruit en uit de illustraties van Goltzius. Dit plan is echter nooit tot uitvoering gekomen. Zijn Wtlegginghe van den Metamorphosis Pub. Ovidij Nasonis zijn uiteindelijk in 1604 in zijn Schilder- boeck verschenen.
In deze scriptie is de verhouding tussen de Metamorfosen- prenten van Goltzius, de Metamorfosen van Ovidius en de uitleggingen die Karel van Mander hierbij geschreven heeft, onderzocht. De tweedelige onderzoeksvraag die hierbij geformuleerd is, luidt: Hoe heeft Hendrick Goltzius de mythen uit Ovidius’ Metamorfosen in beeld gebracht en hoe is Ovidius’ Metamorfosen geïnterpreteerd door Karel van Mander en verwerkt tot zijn uitleggingen?
De scriptie is opgedeeld in drie hoofstukken. In het eerste hoofdstuk is Goltzius’ levensbeschrijving uit Van Manders Schilder-boeck in het licht van de Metamorfosen bekeken en is er bestudeerd welke rol de Metamorfosen in deze beschrijving gespeeld heeft. Van Mander heeft Goltzius beschreven gelijkend aan mythologische figuren uit de Metamorfosen. Volgens Van Mander was Goltzius, net als Vertumnus en Proteus, op een bepaalde manier ook in staat om te metamorfoseren. Door deze vergelijking te maken, heeft Van Mander Goltzius tot een mythische figuur gemaakt, die tot grotere dingen in staat zou zijn dan de gewone sterveling.
In het tweede hoofdstuk is er een kort overzicht gegeven van edities van de Metamorfosen, die in omloop waren gedurende Van Manders en Goltzius’ leven. Veel voorgaande Metamorfosen- illustraties zijn van invloed geweest op Goltzius’ werk, maar zijn eigen prenten dienden op hun beurt ook weer ter voorbeeld voor andere kunstenaars. De plek die Van Manders Wtleggingh inneemt binnen de traditie van Metamorfosen- edities en commentaren is uiteindelijk niet erg vernieuwend te noemen, aangezien hij veel onderdelen hiervan letterlijk van andere auteurs heeft overgenomen.
In het laatste hoofdstuk zijn zowel Goltzius’ prentenreeks als Van Manders uitleggingen vergeleken met de eerste drie boeken van Ovidius’ Metamorfosen. Vrijwel alle prenten bleken overeen te komen met de wijze waarop Ovidius de gekozen verhaalmomenten beschreven heeft. Waar dit niet het geval is, werkten Van Manders uitleggingen vaak verklarend. Meestal heeft Goltzius de meest bewogen momenten afgebeeld, vlak voor of midden in een ramp of transformatie, zonder dat de slachtoffers op de hoogte lijken te zijn van hun tragische lot.
Bij de meeste uitleggingen heeft Van Mander eerst wat algemene informatie over de mythologische figuren en verhalen gegeven, vervolgens heeft hij de mythen in verband gebracht met historische zaken of natuurhistorische verklaringen en heeft hij hier vaak allegorische- moraliserende beleringen aan toegevoegd. Hij heeft de mythen vanuit verschillende hoeken benaderd en zeer breed geïnterpreteerd.