Het einde van de wereld vanuit westers perspectief: Een retorische analyse van de constructie van een westerse identiteit in het reisprogramma FLOORTJE NAAR HET EINDE VAN DE WERELD
Summary
In dit onderzoek wordt gekeken naar de retorische constructie van een westerse identiteit in het reisprogramma FLOORTJE NAAR HET EINDE VAN DE WERELD. Om de constructie van een westerse identiteit bloot te kunnen leggen, wordt gebruik gemaakt van de theorie van filmtheoreticus Bill Nichols over de voice van documentaires en de daartoe behorende categorieën invention, arrangement en style. Daarnaast worden de begrippen othering, imagined communities en westerse identiteit uitgewerkt om deze constructie van een westerse identiteit te begrijpen. In de aflevering wordt niet alleen de ‘other’, maar ook een westerse identiteit geconstrueerd aan de hand van stilistische en narratieve elementen. Uit de analyse blijkt dat een westerse identiteit voornamelijk wordt geconstrueerd als modern en individueel. Daarnaast woont een westers persoon in een dichtbevolkt gebied met goede voorzieningen in tegenstelling tot de rendierhoeders die in de aflevering als ‘the other’ dienen. Bovendien komt naar voren dat de verschillen tussen de culturen minder groot zullen worden. Een verklaring hiervoor is het cultureel imperialisme, wat inhoudt dat het westen als dominante macht andere culturen een westerse cultuur oplegt. Doordat de narratieve structuur en de stilistische elementen inspelen op logische en ethische bewijsmiddelen, wordt de kijker van het reisprogramma overtuigd van het geconstrueerde beeld van een westerse identiteit. Voor vervolgonderzoek is een logische eerste stap om alle afleveringen van FLOORTJE NAAR HET EINDE VAN DE WERELD te analyseren. Daarnaast zou het reisprogramma kunnen worden vergeleken met andere Nederlandse reisprogramma’s of met reisprogramma’s uit andere westerse landen om te zien of hierin eenzelfde betekenis over een westerse identiteit wordt geconstrueerd als in FLOORTJE NAAR HET EINDE VAN DE WERELD.