De invloed van sociale angstsymptomen en gepest worden op de algemene identiteitsontwikkeling bij jongens en meisjes in de vroege adolescentie
Summary
Achtergrond Huidig longitudinaal onderzoek richt zich op het effect van sociale angstsymptomen en het effect van gepest worden op de ontwikkeling van algemene identiteit in de vroege adolescentie, met mogelijke moderatie door sekse. Methode Dit onderzoek bestaat uit 310 respondenten, in de leeftijdscategorie van 11 tot en met 14 jaar (Mleeftijd=12.79, SD=.65), waarvan 133 jongens (43%) en 177 meisjes (57%). Zij hebben op twee meetmomenten zelfrapportagevragenlijsten ingevuld. De participanten komen van verschillende basis- en middelbare scholen in Nederland uit groep acht, de eerste klas van het Hoger Algemeen Voortgezet onderwijs [HAVO], het Voorbereidend Wetenschappelijk onderwijs [VWO] en het Gymnasium. Sociale angst is gemeten met de Nederlandse versie van de Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders [SCARED-NL]. Gepest worden is gemeten met de Revised Olweus Bully / Victim Questionnaire [ROBVQ]. Voor het meten van algemene identiteitsontwikkeling van adolescenten is de Spatial Continuity of Identity Questionnaire [SCIQ] gebruikt. De gegevens zijn geanalyseerd met behulp van twee hiërarchische regressieanalyses. Resultaten Uit de analyses van huidig onderzoek is naar voren gekomen dat sociale angstsymptomen en gepest worden, geheel tegen de verwachtingen in, geen effect hebben op de ontwikkeling van algemene identiteit in de vroege adolescentie. Sociale angst en gepest worden hebben echter wel een negatief effect op identiteit. Verder blijkt dat sekse geen modererende invloed heeft op het effect van sociale angst en het effect van gepest worden op de ontwikkeling van identiteit in de vroege adolescentie. De invloed van deze twee onafhankelijke variabelen is dus hetzelfde voor jongens en voor meisjes.