De invloed van geheugen op zelfredzaamheid en ondersteuningsbehoefte bij ouderen met een verstandelijke beperking
Summary
Achtergrond: De levensverwachting van mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking (VB) is de afgelopen decennia toegenomen, waardoor een snel groeiende groep ouderen met een VB is ontstaan. In de huidige studie is onderzocht wat de invloed van achteruitgang in het korte termijngeheugen (KTG) is op de zelfredzaamheid en ondersteuningsbehoefte deze populatie. Methode: Het onderzoek is uitgevoerd bij 86 cliënten van 40 jaar en ouder met een lichte of matige VB. De cliënten zijn in 2013 getest op zelfredzaamheid, ondersteuningsbehoefte en KTG Een jaar later is een hertest gedaan. Het KTG werd getest door middel van de Visuele Associatie Test (VAT). Voor zelfredzaamheid is de Vineland-Z gebruikt en voor ondersteuningsbehoefte de Support Intensity Scale (SIS). Er is onderscheid gemaakt tussen een groep die achteruitgang vertoonde in het KTG en een groep die geen achteruitgang vertoonde. Resultaten: De groep die achteruitgang in KTG vertoonde bleek minder zelfredzaam te zijn dan de groep die geen achteruitgang vertoonde. Er werd geen significant effect gevonden voor de ondersteuningsbehoefte maar wel voor de mate van VB op de subschalen Activiteiten thuis en Activiteiten in de samenleving van de SIS. Tot slot bleek er geen interactie-effect voor KTG en VB. Conclusie: Cliënten die achteruitgang vertoonden in het KTG bleken minder zelfredzaam te zijn dan cliënten die geen achteruitgang vertoonden. Daarnaast bleken cliënten met een matige VB meer ondersteuning nodig te hebben bij activiteiten thuis en in de samenleving.