Der valscher nider loghen: Een onderzoek naar schadelijk spreekgedrag in Middelnederlandse sproken
Summary
Liegen, roddelen en kwaadspreken kunnen veel schade aanrichten. In de veertiende en vijftiende eeuw adviseren sprooksprekers over de wijze waarop met dit schadelijk spreekgedrag moet worden omgegaan. In deze scriptie is onderzoek gedaan naar het schadelijk spreekgedrag in sproken in het handschrift-Van Hulthem en in sproken van Willem van Hildegaersberch. Het vertrekpunt van dit onderzoek is De ongetemde tong van Martine Veldhuizen, waarin zij onderzoek doet naar schadelijk spreekgedrag in kerkelijke, profaan-ethische en het juridische teksten. Gebruikmakend van de methode van Veldhuizen is in dit onderzoek met behulp van taaltheoretisch instrumentarium specifiek gekeken naar het beeld dat bestaat in de sproken over schadelijk spreekgedrag. Daarnaast is onderzocht in hoeverre dit onderzoek een aanvulling is op het werk van Veldhuizen. Uit de sproken komt naar voren dat alle vormen van schadelijk spreekgedrag worden afgekeurd. Hoed je voor het spreken van schadelijke woorden, is het advies. Het veroorzaakt schade en schande. Daarnaast staat God goede en eerbare mensen bij. Het is beter om te zwijgen dan leugens te verspreiden, te roddelen, geheimen te verklappen of te beledigen. Zowel uit de sproken als uit het werk van Veldhuizen blijkt een zelfde opvatting over kwaadspreken als schadelijk spreekgedrag. Het beeld van kwaadspreken als schadelijk spreekgedrag in Middelnederlandse teksten is zodoende genre-overstijgend.