Entertainende kritiek: Over entertainend kritisch theater en agonisme
Summary
Nog nooit is de relevantie van kunst en cultuur zo in vraag gesteld als in onze tijd. Dat is op zich niet verwonderlijk, aangezien het steeds moeilijker wordt voor kunst en cultuur om een kritische maatschappelijke rol te spelen. In deze thesis zal ik echter specifiek ingaan op kritisch theater. In navolging van politiek filosofe Chantal Mouffe laat deze scriptie zien hoe een kritisch theater in ons “postpolitieke” era toch kan bestaan. Mouffe werkte namelijk het concept agonisme uit, waarmee ze pleit voor een hernieuwde politieke ruimte binnen onze burgersamenleving. Deze ruimte bestaat uit een veld van tegengestelde meningen die op vriendschappelijk-vijandelijke wijze kunnen ingaan tegen de heersende hegemonische status quo, of wat Antonio Gramsci “common sense” noemt. Om deze dimensie te stimuleren ziet Mouffe een belangrijke rol weggelegd voor artistieke en culturele praktijken. Daarom wordt er in deze thesis een onderscheid gemaakt tussen een kritisch en een common sense-theater. Tussen een theater dat bijdraagt tot het conflictueus bevragen van de heersende consensus en een theater dat de status quo niet bevraagt.
Daarbij wordt ook stilgestaan bij de notie entertainment. Zo toont deze scriptie aan dat entertainment niet zozeer een hiërarchische categorie is, maar veeleer een dimensie die in zowel kritisch als common sense-theater aanwezig is. Sterker nog, ik zal aantonen dat entertainment een basisvoorwaarde is voor elke theatervorm en dat het zelfs een kritisch theater ondersteunt in zijn doel. Zo wordt er ook ingegaan op het werk van theaterwetenschapper Jim Davis en theaterhervormer Bertolt Brecht; beiden maken ze een onderscheid tussen verschillende manieren van entertainment.
Na dit eerste theoretische deel worden mijn bevindingen gekoppeld aan de praktijk. Aan de hand van een aantal erg uiteenlopende doch relevante voorbeelden uit het theaterlandschap probeert deze scriptie aan te tonen hoe zo’n entertainend kritisch theater in de praktijk werkzaam kan zijn. Op die manier wil ik uiteindelijk een antwoord bieden op mijn hoofdvraag: “ Op welke manier kan een entertainend kritisch theater bijdragen aan een agonistisch-democratische ruimte en wat is de politieke relevantie hiervan?”.