De ervaring van het sublieme in het hedendaagse theater
Summary
In deze thesis zal de ervaring van het van sublieme in het hedendaagse theater onderzocht worden. Er zal uitgegaan worden van het postmoderne sublieme van Jean-François Lyotard. Hij zet de notie van het sublieme in om de receptie van een kunstwerk te kunnen bespreken. Lyotard stelt dat het sublieme een ervaring is die zo overweldigend is dat het overstijgt wat onze gedachten kunnen bevatten. Dit resulteert volgens hem vervolgens in een innerlijk conflict bij de toeschouwer tussen dat we gedacht kan worden en dat wat verbeeld kan worden. Door middel van dit conflict worden de grenzen van het bevattingsvermogen van de toeschouwer opgerekt en daardoor kunnen er nieuwe concepten en ideeën ontstaan volgens Lyotard. Deze notie van het sublieme zal het uitgangspunt zijn waarmee het effect van de draaiende beweging geanalyseerd zal worden in de voorstellingen EXPLORER/Prometheus ontketend van CREW en Urland, Schwalbe zoekt massa XL van Schwalbe en How Did I Die van Davy Pieters. Met de draaiende beweging wordt in deze thesis bedoeld dat performers dan wel andere elementen in de voorstelling een cirkelbeweging maken. Daarnaast zal er aandacht besteed worden aan het werk Sublime Drama: British Theatre of the 1990s (2003) van Iwona Elzbieta Baraniecka. Zij vertrekt hierin eveneens vanuit het postmoderne sublieme van Lyotard. Ze concludeert haar werk met het onderscheiden van drie verschillende fases aan de hand waarvan een ervaring van het sublieme in het theater geanalyseerd kan worden. De fases die zij onderscheidt zijn: de fase van herkenning, de fase van verstoring en de fase van transformatie. Deze drie fases zullen in deze thesis ingezet worden als een tool om te analyseren hoe de draaiende beweging bijdraagt aan een ervaring van het sublieme in de bovengenoemde voorstellingen.