Het effect van embodied en minder-embodied trainingen op de rekenvaardigheid bij zwakke en bij sterke rekenaars in groep 3 van de reguliere basisschool
Summary
In deze studie wordt het effect van embodied en minder-embodied training op de rekenvaardigheid bij sterke en zwakke rekenaars in groep 3 van de reguliere basisschool onderzocht. In totaal zijn er 117 kinderen onderzocht waarbij sprake was van een voormeting. Deze 117 kinderen zijn opgedeeld in 59 sterke en 58 zwakke rekenaars. Deze 117 kinderen zijn ook onderverdeeld over vijf groepen: de controlegroep, de real-life minder-embodied training groep, de real-life embodied training groep, de tablet minder-embodied training groep en de tablet embodied training groep. Er is getoetst of de groepen significant verschillen wat betreft verbetering van de rekenvaardigheid en of dit verschilt per training en rekensterkte. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen effect van de trainingen op de rekenvaardigheid is ten opzichte van de controlegroep. Als de groep wordt onderverdeeld in zwakke en sterke rekenaars blijkt er bij de sterke rekenaars wel een effect van de trainingen op de rekenvaardigheid te zijn. Sterke rekenaars boeken meer vooruitgang dan de controlegroep na de real-life embodied en real-life minder embodied training. Zwakke rekenaars boeken niet meer vooruitgang na de trainingen in vergelijking met de controlegroep. Uit het onderzoek blijkt wel dat zwakke rekenaars meer vooruitgaan in de rekenvaardigheid dan sterke rekenaars.