Van Eisenstein tot hypertekst:de invloed van technische, mediale ontwikkelingen op de moderne Nederlandse letterkunde
Summary
In deze masterscriptie staat de invloed van technische, mediale ontwikkelingen op de toepassing van nieuwe procedés in de moderne Nederlandse letterkunde centraal. Als rode draad in deze scriptie heb ik gekozen voor de montagetechniek, het netwerk en remediation. Ik ben in het eerste hoofdstuk gestart met het schetsen van een historische lijn van Lessings esthetische intermedialiteit van tijd en ruimte naar de mediumspecificiteit van Greenburg om vervolgens via de spatial form van Frank bij Kerns opvattingen over technische, mediale ontwikkelingen en de hang naar simultane belevingen uit te komen. In de tweede helft van dit hoofdstuk staat Bolter en Grusins remediation-principe centraal. Volgens dit remediation-principe zijn nieuwe mediavormen eigenlijk nooit helemaal nieuw, maar komen ze altijd voort uit oudere media. Omdat film voortkomt uit theater en radio, televisie eigenschappen van film bevat en op het internet weer elementen van tekst en televisie te vinden zijn én het eeuwenoude boek steeds als rots in de branding naast deze nieuwe mediavormen is blijven bestaan, is mijn hypothese dat niet alleen nieuwe mediavormen kenmerken van een ouder medium in zich opnemen, maar dat ook een oud medium als het boek eigenschappen van film, televisie en internet in zich opneemt.
Daarom heb ik in de hoofdstukken twee, drie en vier respectievelijk de invloed van film op het Nieuw Zakelijke proza, die van televisie op het Ander Proza en die van het internet op het postmoderne proza aan het begin van de 21e eeuw onderzocht. In het geval van het Nieuw Zakelijke proza ging het met name om Eisensteins montagetechniek en een analyse van enkele exemplarische voorbeelden van montagetechnieken in Stad van Ben Stroman. Voor het Ander Proza heb ik de opkomst van de televisie in de consumptiemaatschappij geschetst, Vogelaars opvattingen over literatuur besproken en enkele fragmenten uit zijn Gedaanteverandering of ’n metaforische muizeval geanalyseerd. In het laatste hoofdstuk heb ik de opkomst van het internet en de ontwikkeling van montage naar netwerk behandeld en enkele passages uit Zwerm van Peter Verhelst besproken.
Na dit onderzoek bleek dat zowel het Nieuw Zakelijke als het postmoderne proza zich hebben laten beïnvloeden door de nieuwe media vormen. In het geval van het Ander Proza was dit slechts op indirecte wijze het geval.