Excessief geweld tijdens de Atjeh-oorlog: 1874-1878: Het begin van de geweldsescalatie
Summary
De Atjeh-oorlog speelde zich tussen 1873 en 1914 af in Atjeh, Nederlands-Indië. Als er al over deze oorlog geschreven wordt, dan gaat het met name over het excessieve geweld in het laatste deel van de oorlog, vanaf ongeveer 1894. In twee recente artikelen in het Journal of Genocide Research is ook aandacht besteed aan eerder excessief geweld in deze oorlog, vanaf 1878. Onder excessief geweld wordt onder andere verstaan: het platbranden van kampongs, het vernietigen van voedselvoorraden en oogsten en het verjagen van de bevolking.
De onderzoeksvraag is: in hoeverre is er in het begin van de Atjeh-oorlog, in de periode van de tweede veldtocht van 1874 tot 1878, al een aanzet tot de geweldsescalatie terug te vinden, zoals die later in de literatuur wordt besproken voor de periode vanaf 1878 van de Atjeh-oorlog?
In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de Atjeh-oorlog, de controverses rond deze oorlog en de ‘papieren oorlog’ die parallel liep met de Atjeh-oorlog. In hoofdstuk 2 worden drie bronnen uit de ‘papieren oorlog’ onderzocht op aanwijzingen over excessief geweld in de jaren 1874-1878. In hoofdstuk 3 worden drie bronnen bekeken die op een meer objectieve manier rapporteren over deze jaren van de oorlog.
De conclusie is, zowel op basis van de bronnen van hoofdstuk 2 als de bronnen van hoofdstuk 3, dat er zelfs al tijdens de eerste veldtocht (eind 1873) incidenteel sprake is geweest van excessief geweld en dat excessief geweld tijdens de tweede veldtocht, vanaf 1874, veel voorkwam. Vanaf 5 januari 1876 wordt excessief geweld een structureel wapen in de strijd tegen het verzet in Atjeh.