Kalt geur plat? Meertaligheid op de kinderopvang in midden-Limburg.
Summary
In dit eindwerkstuk wordt besproken hoe er op de kinderopvang in Limburg over meertaligheid wordt gedacht. Bij meertaligheid wordt vaak niet aan dialecten gedacht, terwijl dialecten taalkundig gelijkwaardig aan talen zijn. In de samenleving is er vaak nog een negatieve attitude ten opzichte van meertaligheid en dialecten te vinden en deze studie heeft onderzocht of pedagogisch medewerkers ook een negatieve attitude hebben. Een negatieve houding ten opzichte van dialect ontmoedigt kinderen om dialect te spreken en dit zou jammer zijn, want het Limburgs dialect zou behouden moeten worden. De data is verzamelt door middel van observaties op vier kinderopvangcentra en interviews met pedagogisch medewerkers. Daarnaast hebben pedagogisch medewerkers nog een enquête ingevuld. Aan de hand van dit onderzoek bleek dat pedagogisch medewerkers dialect met elkaar spreken en dit ook graag willen blijven doen. De houding ten opzichte van meertaligheid lijkt overwegend positief te zijn. Tijdens groepsactiviteiten op de kinderopvang wordt er vooral Nederlands gesproken met de kinderen. Het taalbeleid lijkt niet duidelijk omschreven te zijn en zou vernieuwd moeten worden zodat pedagogisch medewerkers weten wat er van hen verwacht wordt met betrekking tot taal. De positieve houding ten opzichte van dialect en meertaligheid zou terug te vinden moeten zijn in het taalbeleid.