Willekeur of gelijke behandeling? Hoe wijkteamleden verschillen in de manier waarop zij cliënten als hulpwaardig beoordelen.
Summary
Wijkteamleden krijgen veel vrijheid om hun werk uit te voeren. Echter, dit zou kunnen leiden tot willekeur van welke cliënten hulp krijgen. In dit onderzoek is daarom onderzocht of wijkteamleden van elkaar verschillen in hoe zij bepalen welke cliënten er zorg zouden moeten krijgen (hulpwaardig zijn). De hulpwaardigheid (deservingness) van een cliënt wordt beoordeeld aan de hand van vijf hulpwaardigheidscriteria, namelijk controle, hulpbehoevendheid, wederkerigheid, houding en identiteit. Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen verschillen in de mate waarop deze afzonderlijke criteria van invloed zijn op hulpwaardigheidsbeoordeling (wie hulp verdient). Dit onderzoek is uitgevoerd, omdat eerdere onderzoeken hierover incompleet zijn en om nieuwe onderwerpen toe te voegen. Hiervoor is kwantitatief onderzoek gedaan naar wijkteamleden (N=100), waarbij verschillen en moderatie effecten zijn gemeten. Uit de resultaten blijkt dat wijkteamleden nauwelijks van elkaar verschillen in de invloed die de hulpwaardigheidscriteria hebben, wat tegenstrijdig is met eerder onderzoek naar de gehele populatie van een land. Wijkteamleden zijn professionals die handelen op basis van hun opleiding. Dit zou betekenen dat er bij de hulpwaardigheidsbeoordeling van wijkteamleden nauwelijks sprake is van willekeur, aangezien ze gelijksoortige opleidingen hebben gehad. Toekomstig onderzoek kan gedaan worden naar de verschillen tussen professionele groepen (van verschillende soorten opleidingen) in hun hulpwaardigheidsbeoordeling. Mochten gemeenten toch willen inzetten op het verder verminderen van willekeur, dan is het aan te raden om hiervoor bijscholing en/of opfriscursussen aan te bieden.