Revolutionaire Relaties; West-Duitse en Britse betrekkingen met Iran, tijdens de Iraanse Revolutie
Summary
De Iraanse revolutie van 1978-1979 was een keerpunt in de geschiedenis van het land. Door de breuk van de revolutionairen met het prowesterse beleid van de afgezette sjah moest de relatie met het buitenland geherdefinieerd worden. De gijzelingssituatie op de Amerikaanse ambassade in Teheran in november 1979 maakte normalisering van de relaties tussen Iran en het Westen onmogelijk. Eerder verschenen onderzoek naar de invloed van de Iraanse revolutie op de verhoudingen met het buitenland is voornamelijk gericht op de relatie tussen Iran en Amerika, de verhouding met West-Europa is echter onderbelicht.
In deze thesis staat de relatie tussen West-Duitsland en Iran en het Verenigd Koninkrijk en Iran in de periode 1978-1981 centraal. Aan de hand van bronnen uit West-Duitse en Britse archieven worden de gebeurtenissen in Iran belicht en de ontwikkeling van de wederzijdse relatie onderzocht. De sociaalconstructivistische rollentheorie wordt gebruikt als gereedschap om de reactie vanuit Londen en Bonn op de ontwikkelingen in het revolutionaire Iran te analyseren. In deze casestudy blijkt de rollentheorie een bruikbaar gereedschap om de verschillende binnenlandse en buitenlandse invloeden op de totstandkoming van buitenlands beleid te onderzoeken.