Afstaan van Persoonlijke Informatie: Kritiek op Geinformeerde Toestemming in een Digitaal Tijdperk
Summary
In een tijdperk van moderne technologie neemt het belang van informatie in een samenleving sterk toe. Elkaar steeds sneller opvolgende technische innovaties hebben in korte tijd geleid tot de digitale infrastructuren die vandaag onze informatiemaatschappij mogelijk maken. Ook de informatie die we persoonlijk achten, ontkomt niet aan deze ontwikkeling. In veel gevallen heeft het individu in die samenleving daar geen enkele invloed op. Echter, in sommige gevallen krijgt de consument of burger de mogelijkheid expliciet te kiezen om al dan niet persoonlijke informatie af te staan. Het is goed denkbaar, juist vanwege het groeiende belang van data en informatie, dat dergelijke situaties in de toekomst vaker zullen ontstaan. De veronderstelling die bij dit soort keuzemomenten noodzakelijkerwijs door bedrijf of overheid wordt gedaan, is dat het individu in staat is hierover een goede keuze te maken. Ik betoog dat dit in het digitale tijdperk lang niet altijd waarschijnlijk is: de kenmerkende eigenschappen van de technologie bemoeilijken cruciaal inzicht in de gevolgen voor de eigen informationele privacy op korte en lange termijn. Met de vraag om toestemming ontstaat een gat tussen dat wat wordt vereist van de capaciteiten van individuen en waar zij daadwerkelijk toe in staat zijn. Dit gat toont niet alleen een probleem aan voor geïnformeerde toestemming in een digitale context, maar kan ook grond zijn voor alternatief beleid. De belangrijkste kritiek op basis van de ‘autonomy gap’ is dat het bij regelgeving over geïnformeerde toestemming in een digitale context gaat om een vorm van collectief zelfbedrog, die de pretentie van een autonome keuze niet waar kan maken.