Kosmopolitisme & AIDS
Summary
Deze scriptie stelt de vraag in hoeverre er sprake was van compassie bij de publieke opinie uit de Verenigde Staten ten aanzien van het homoseksuele AIDS-slachtoffer. Dit wordt onderzocht door middel van het bestuderen van digitale krantenartikelen uit de Verenigde Staten die zijn geschreven naar aanleiding van The NAMES Project AIDS Memorial Quilt. De periode die is onderzocht is van 1987 (het begin van het AIDS Quilt Project) tot en met 1996 (het voorlopige eind van het AIDS Quilt Project). In deze scriptie wordt eveneens het verband met kosmopolitisme gelegd. Kosmopolitisme en compassie zijn immers twee begrippen die met elkaar in verband staan. Beiden houden solidariteit en medeleven met de medemens in. De hoofdvraag van de scriptie is beantwoord in drie deelvragen.
In het eerste hoofdstuk wordt de vraag gesteld waarom AIDS als ‘homoziekte’ werd gezien en wat ervoor heeft gezorgd dat dit beeld geleidelijk veranderde. Het feit dat vooral homoseksuelen AIDS opliepen heeft het beeld gecreëerd dat AIDS een ‘homoziekte’ was. Dit is echter niet juist. Al snel werd duidelijk dat ook andere groepen dan homoseksuelen de ziekte op konden lopen. Echter liet het besef dat dit het geval was langer op zich wachten. Toen er in de wetenschap meer duidelijk was over AIDS, en toen het besef er kwam dat iedereen AIDS kon krijgen, werd AIDS in mindere mate als ‘homoziekte’ gezien.
Hoofdstuk 2 geeft een antwoord op de vraag wat het AIDS Quilt Project inhield. De nabestaanden van overleden AIDS-slachtoffers maakten kleden met persoonlijke attributen van de overledenen daarin verwerkt. Deze werden bij elkaar tentoongesteld op openbare plaatsen. Oorspronkelijk was het doel om nabestaanden te helpen bij de rouwverwerking en om slachtoffers van AIDS een gezicht te geven. Het AIDS Quilt Project leverde echter ook geld op dat een bijdrage kon leveren aan de verhoging van de AIDS-awareness en aan de stimulering van de AIDS-preventie. Het geld dat met dit project kon worden binnengehaald werd al snel een ander belangrijk doel. Overigens werd benadrukt dat het project niet uitsluitend voor homo’s bedoeld was. Het AIDS Quilt Project is juist hierdoor misschien wel gegroeid.
In de derde deelvraag wordt de vraag gesteld hoe het AIDS Quilt Project onder de publieke opinie van de Verenigde Staten is ontvangen en in hoeverre daar compassie ten aanzien van het homoseksuele AIDS-slachtoffer uit spreekt. De Amerikaanse gedigitaliseerde kranten representeren de publieke opinie. Hieruit wordt duidelijk dat er deels sprake is van compassie. Deze compassie komt uit democratische hoek en uit studentenkranten. Conservatieve kranten houden zich stil. Er valt in een aantal kranten een gelijkschakeling van AIDS-patiënten aan de meer gewaardeerde Vietnamveteranen en kankerpatiënten te lezen. Hebben de AIDS-patiënten deze gelijkschakeling nodig? Is het AIDS-probleem op zich niet ernstig genoeg? In de studentenkranten wordt duidelijk dat het AIDS-probleem pas serieus wordt genomen als het besef er is dat iedereen AIDS kan oplopen. Doet het AIDS-probleem er niet toe als alleen homoseksuelen het zouden kunnen oplopen?
We kunnen concluderen, gezien de deels compassievolle reacties vanuit de publieke opinie, dat er deels kosmopolitisch is gereageerd op het homoseksuele AIDS-slachtoffer naar aanleiding van het AIDS Quilt Project. Echter, er zijn eveneens genoeg signalen die er op duiden dat het kosmopolitische ideaal op uitsluiting van het homoseksuele AIDS-slachtoffer stuitte.