Hoe gaan Peuters om met een Conflict tussen Referentiële Cues? Een vergelijking tussen Eentalige en Meertalige Peuters
Summary
Kinderen kunnen hun aandacht richten op objecten op twee verschillen manieren, namelijk doordat een object aangewezen wordt of doordat het object benoemd wordt. In de huidige Masterthesis is onderzocht of eentalige kinderen verschillen van meertalige kinderen (twee tot en met vier jaar oud) in hun omgang met een conflict tussen referentiële cues (wijzen vs. benoemen). Het onderzoek is een gedeeltelijke replicatie van het onderzoek van Grassmann en Tomasello (2010) waaruit is gebleken dat eentalige kinderen eerder afgaan op wijzen dan op het benoemen van een object. Tevens is gepoogd het kiesproces in kaart te brengen door het gebruik van de head-mounted eyetracker. De dataverzameling is verkregen aan de hand van de conflict-taak die is afgenomen onder 28 eentalige kinderen (M = 39, SD = 8.1, range = 33, 57,1% meisjes) en 21 meertalige kinderen (M = 44, SD = 9,6, range = 29, 47,6% meisjes). Tijdens de conflict-taak is onderscheid gemaakt tussen een ‘bekend label’-conditie en een ‘onbekend label’-conditie. Uit de resultaten is gebleken dat zowel de eentalige als de meertalige kinderen het wijzen verkozen boven benoemen. Beide groepen lieten ook een conditie-effect zien, waarbij vaker op het wijzen is afgegaan in de ‘onbekend label’-conditie dan in de ‘bekend label’-conditie. Tevens kozen de eentalige kinderen vaker twee voorwerpen dan de meertalige kinderen, vooral in de ‘bekend label’-conditie. De head-mounted eyetracking data lieten geen effecten zien tussen de groepen. De theoretische en praktische implicaties van deze bevindingen worden besproken.