Productie van Innerlijke Toestandstermen bij eentalige en meertalige kinderen met en zonder TOS
Summary
Bij het vertellen van een verhaal komen verschillende vaardigheden aan de orde, waaronder de productie van Innerlijke Toestandstermen (Gagarina et al., 2012). Tsimpli, Peristeri en Andreou (2016) en Chen en Yan (2011) lieten zien dat meertalige normaal ontwikkelende kinderen een voordeel hebben op de productie van deze termen, terwijl Boerma, Leseman, Timmermeister, Wijnen en Blom (2016) geen verschil tussen eentalige en tweetalige kinderen met en zonder Taalontwikkelingsstoornis vonden. Tsimpli et al. (2016), Chen en Yan (2011) en Schwanenflugel, Henderson & Fabricius (1998) lieten zien dat de productie van Innerlijke Toestandstermen toeneemt in de ontwikkeling. In het huidige onderzoek is er gekeken naar de productie van Innerlijke Toestandstermen op twee meetmomenten bij eentalige en meertalige normaal ontwikkelende kinderen en kinderen met een Taalontwikkelingsstoornis. Uit de resultaten kwam naar voren dat de
meertalige normaal ontwikkelende kinderen meer Innerlijke Toestandstermen produceerden dan de eentalige kinderen, maar dat er geen verschil tussen de twee meetmomenten te zien was. De meertalige kinderen met een Taalontwikkelingsstoornis produceerden niet meer Innerlijke Toestandstermen dan de eentalige kinderen, maar beide groepen produceerden er wel meer op het tweede meetmoment dan op het eerste meetmoment. De theoretische implicatie van dit onderzoek is dat het bijdraagt aan de huidige wetenschappelijke kennis over dit onderwerp. De klinische implicatie is dat deze kennis gebruikt kan worden in de logopedische praktijk bij de behandeling van kinderen met een Taalontwikkelingsstoornis.