Nationale vereniging of Leidse aangelegenheid? Een bottom upbenadering van de Maatschappij van Weldadigheid, 1818-1841
Summary
In dit onderzoek is op basis van de historiografie en bronnenonderzoek getracht de worteling van de Leidse subcommissie van de Maatschappij van Weldadigheid in de periode 1818-1841 te achterhalen. Het theoretisch kader voor dit onderzoek wordt geboden door de centralisatie die in de periode tijdens de Franse tijd (1795-1813) en de regering van Willem I (1813-1840) plaatsvindt, evenals door de toegenomen bestudering van de negentiende-eeuwse civil society. Na een schets van de historiografie rondom de Maatschappij van Weldadigheid volgt een analyse van de bestuurders van de subcommissie, die in het jargon van de Maatschappij van Weldadigheid subcommissieleden genoemd werden. Hierbij worden de benoemingsvoorschriften voor de subcommissies vanuit de nationale Maatschappij van Weldadigheid besproken, evenals de religieuze en politieke achtergrond van de subcommissieleden. Tot slot wordt in de analyse van de subcommissieleden de nevenfuncties die zij uitoefenden besproken en vergeleken. In het derde hoofdstuk wordt de werkwijze van de subcommissie besproken, de bronnen hiervoor zijn de correspondentie en de financiën van de subcommissie.
In het onderzoek komt, in tegenstelling tot de dominante historiografie, een beeld naar voren van de Maatschappij van Weldadigheid met nadrukkelijk lokale elementen. Enerzijds is dit af te leiden uit het niet naleven van de nationaal uitgevaardigde voorschriften met betrekking tot de benoeming van subcommissieleden, anderzijds uit het niet naleven van het nationale beleid van ‘harmonie’ tussen voormalige Patriotten/Bataven en Orangisten na de beginperiode van de subcommissie. Daarnaast waren de subcommissieleden afkomstig uit vele verschillende standen van de Leidse samenleving en hadden zij een zeer uitgebreid netwerk, een netwerk waar zij voor hun werk voor de Maatschappij van Weldadigheid uitgebreid op leunden. De voorselectie van de af te vaardigen kolonisten werd gemaakt door lokale armeninstellingen. Hiermee biedt dit onderzoek een nuance voor het nationale paradigma rondom de Maatschappij, op basis van een lokaal perspectief van deze vereniging.