De invloed van DSM terminologie op het verband tussen symptoom en stoornis
Summary
Ondanks dat de auteurs van de DSM vermelden dat de diagnoses niet verklarend maar beschrijvend bedoeld zijn, impliceert de DSM terminologie volgens Scadding dat de symptomen verklaard worden door de aanwezigheid van een onderliggende stoornis. Aangezien er geen bewijs is voor een wezenlijke onderliggende stoornis, blijkt er sprake te zijn van een cirkelredenering. Een cirkelredenering is een manier van redeneren waarbij al als juist wordt aangenomen wat nog bewezen moet worden. Mogelijk werkt de DSM terminologie deze cirkelredenering in de hand. Middels een experimentele opzet is getoetst of de DSM termen symptoom en stoornis bijdragen aan de cirkelredenering dat de stoornis de oorzaak is van de symptomen. Participanten kregen zinnen aangeboden met neutrale en klinische onderwerpen en bleken een cirkelredenering te herkennen bij de neutrale onderwerpen. Door klinische zinnen te variëren met DSM en niet-DSM terminologie, kon worden onderzocht of er een hoofdeffect aanwezig was voor de DSM term symptoom, of er een hoofdeffect was voor de DSM term stoornis en of er een interactie-effect was van beide DSM termen symptoom en stoornis. De zinnen zijn ondergebracht in de Cirkelredeneringlijst die is afgenomen in de studentenpopulatie (n = 30). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de herkenning van een cirkelredenering niet anders was voor DSM terminologie dan voor niet-DSM terminologie. Participanten maakten geen verschil in de beoordeling op de DSM termen symptoom en stoornis en de niet-DSM termen verschijnsel en probleem. Hieruit blijkt dat de bevindingen van dit onderzoek geen steun geven voor de verwachting dat DSM terminologie aanleiding geeft tot een cirkelredenering. In de kritische beschouwing worden mogelijke verklaringen hiervoor gegeven, zoals de afwezigheid van het effect en methodologische tekortkomingen van dit onderzoek