To accommodate, or not to accommodate?
Summary
In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre native en non-native sprekers van het Engels in Engeland elkaar verantwoordelijk stellen voor miscommunicatie, in hoeverre zij verwachten dat het taalgebruik van native en non-native Engelssprekende collega’s aan hen wordt aangepast en hoe dit samenhangt met de eigen inschatting van het taalniveau van non-native sprekers in zakelijke contexten in Engeland. Aan de hand van twee enquêtes, één voor native sprekers en één voor non-native sprekers van het Engels, zijn hypotheses getoetst en is getracht antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Allereerst kan er geconcludeerd worden dat native sprekers meer non-native sprekers dan native sprekers als oorzaak voor miscommunicatie lijken te zien, terwijl non-native sprekers juist meer native sprekers dan non-native sprekers verantwoordelijk stellen voor miscommunicatie. Daarnaast zijn de hoogste percentages native en non-native sprekers van mening dat zowel native als non-native sprekers van het Engels hun taalgebruik niet hoeven aan te passen en blijkt de eigen inschatting van het taalniveau van non-native sprekers niet samen te hangen met deze verwachtingen. Een interessante bevinding die losstaat van de bovengenoemde bevindingen, maar tevens interessant is voor vervolgonderzoek, is de bevinding dat het aantal talen dat non-native sprekers naast hun moedertaal spreken, samenhangt met de hoogte van de eigen inschatting van het niveau van Engels van non-native sprekers. Dit onderzoek sluit dan ook af met de suggestie om ook hier meer onderzoek naar te doen.