"A restoration, a remake, a rejuvenation, and a rebellion": reenactment van tentoonstellingen als reconstructie en heropvoering
Summary
Door een groeiende aandacht voor het eigen tentoonstellingsverleden lijken musea meer en meer belangrijke of spraakmakende tentoonstellingen uit het verleden decennia later opnieuw te willen tonen. Deze nieuwe tentoonstellingen worden reenactments van de originele tentoonstellingen genoemd. Vaak worden deze reenactments gezien als reconstructies: hierbij wordt er geprobeerd om de oorspronkelijke opstelling van de tentoonstelling zo nauwkeurig mogelijk na te bootsen door dezelfde kunstwerken te tonen en deze op dezelfde manier in de ruimte te plaatsen. Deze benadering ten opzichte van reenactments roept echter de vraag of op het wel mogelijk is om een complete reconstructie van een tentoonstelling uit het verleden te maken. Als mogelijk antwoord op deze vraag wordt in de scriptie een andere vorm van het benaderden van reenactments naar voren gebracht: de heropvoering, een concept uit de theaterwereld waarbij oude toneelstukken als uitgangspunt worden gebruikt voor een nieuw toneelstuk, maar zodanig gemoderniseerd worden of verbonden met een ander thema dat het nieuwe stuk geen reconstructie meer is. Bij dit onderzoek wordt vanuit een kunsthistorisch en theaterwetenschappelijk perspectief naar de voor- en nadelen van beide vormen gekeken om de hoofdvraag te beantwoorden: moet de reenactment van tentoonstellingen uit het verleden gezien worden als een reconstructie of als een heropvoering, welke benadering valt na afweging van voor- en nadelen te verkiezen? Ook worden specifieke tentoonstellingen als case study genomen bij het onderzoeken van dit vraagstuk. Uit het onderzoek blijkt dat beide varianten problematische elementen bevatten, waardoor de ideale vorm voor een reenactment een samensmelting van de twee vormen lijkt te zijn.