De Relatie tussen Fonologische Verwerkingsvaardigheid en de Spelling van Werkwoorden in de Verleden Tijd
Summary
Doel In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre er een samenhang zichtbaar is tussen fonologische verwerkingsvaardigheid en het spellen van zwakke werkwoorden in de verleden tijd. Hiervoor is gekeken naar de relatie van fonologische verwerkingsvaardigheid met het aantal goed gespelde werkwoorden en met de verschillende manieren van aanbieden van deze werkwoorden.
Methode In totaal hebben 82 participanten meegedaan, gespreid over een leeftijd van zeven tot en met twaalf jaar. Zij volgden basisonderwijs in groep 5 of groep 8. Drie weken achtereenvolgens hebben de participanten deelopdrachten gemaakt, gericht op het zetten van zwakke werkwoorden in de verleden tijd. Binnen deze opdrachten is verschil gemaakt in de manier van aanbieden en in moeilijke en makkelijke werkwoorden, gebaseerd op voicing probability. Tevens hebben de deelnemers individueel een opdracht uitgevoerd gericht op de fonologische verwerkingsvaardigheid.
Resultaten Tussen fonologische verwerkingsvaardigheid en het aantal juist gespelde makkelijke zwakke werkwoorden is een significante relatie zichtbaar. Gekeken naar de manier van aanbieden wordt zichtbaar dat fonologische verwerkingsvaardigheid voor groep 5 de beste significante voorspeller is voor opdrachten die auditief worden aangeboden, terwijl voor groep 8 fonologische verwerkingsvaardigheid geen significantie laat zien.
Conclusie Er is een relatie tussen fonologische verwerkingsvaardigheid en het zetten van werkwoorden in de verleden tijd. Een betere fonologische verwerkingsvaardigheid heeft in groep 5 meer invloed op een positief resultaat dan in groep 8. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat leerlingen uit groep 5 hun fonologische verwerkingsvaardigheid meer inzetten terwijl leerlingen uit groep 8 hun regelstrategieën meer gebruiken.