Familiestructuur, ouderlijk monitoren en zelfcontrole in relatie tot alcoholgebruik van adolescenten
Summary
In dit onderzoek werd onderzocht of adolescenten uit niet-intacte gezinnen een hogere kans hadden om wekelijks alcohol te drinken dan jongeren uit intacte gezinnen. Daarnaast werd onderzocht of deze relatie gemedieerd werd door een lagere mate van ouderlijk monitoren in niet-intacte gezinnen en of dit mediatie-effect sterker was voor adolescenten met weinig zelfcontrole. Cross-sectionele data van 887 Nederlandse adolescenten (gemiddeld 14.58 jaar, SD = 1.83) werden gebruikt om deze hypotheses te toetsen. Logistische regressieanalyses toonden aan dat adolescenten uit niet-intacte gezinnen (25.8%) een hogere kans hadden op wekelijks alcoholgebruik dan jongeren uit intacte gezinnen (OR = 1.51, p = .025). Deze relatie werd echter alleen gevonden voor jongeren met een lage mate van zelfcontrole. De mate van ouderlijk monitoren kon niet voorspeld worden door familiestructuur. Een lagere mate van ouderlijk monitoren voorspelde een hogere kans op wekelijks alcoholgebruik. Voor beide groepen van zelfcontrole werd de relatie tussen familiestructuur en alcoholgebruik niet gemedieerd door ouderlijk monitoren. De resultaten bevestigen de verhoogde kans op wekelijks alcoholgebruik onder jongeren uit niet-intacte gezinnen. Deze relatie kon niet verklaard worden door de mate van ouderlijk monitoren. De mate van zelfcontrole blijkt een belangrijke factor te zijn in de relatie tussen familiestructuur en alcoholgebruik van adolescenten.