Impact Opvoeder-kindgesprekken op Nederlands Taalbegrip bij Eén- en Tweetalige Kinderen.
Summary
In verband met een blijvend hoog percentage kinderen dat met een taalachterstand de school betreedt, is taalstimulering op jonge leeftijd extra belangrijk. Deze taalstimulering is ook belangrijk omdat taalontwikkeling als belangrijke indicator wordt gezien voor latere schoolprestaties van twee- tot driejarige kinderen. Doel: In huidig cross-sectioneel onderzoek is het effect van opvoeder-kindgesprekken op Nederlands taalbegrip onderzocht en of dit effect gemodereerd wordt door tweetaligheid. Methode: Het onderzoek is uitgevoerd bij 137 tweejarige kinderen van Nederlandse, Turks-Nederlandse en Marokkaanse-Nederlandse afkomst. De gemiddelde leeftijd was 26,75 maanden (SD = 2,23). Aan de hand van diepte-interview en de Nederlandse versie van de Communicative Development Inventory – korte vormen (N-CDI), is via opvoeders informatie verworven over taalaanbod en taalbegrip van de kinderen. Resultaten: Volgens verwachting is er een significant positief verband gevonden tussen opvoeder-kindgesprekken en Nederlands taalbegrip. Gesprekken tussen opvoeder en kind worden als belangrijke taalinput gezien ter stimulering van het Nederlands taalbegrip. Er is echter geen significant interactie-effect voor tweetaligheid op het hoofdeffect gevonden. Discussie: In Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse gezinnen lijken gesprekken tussen opvoeder en kind eerder in de eerste taal gevoerd te worden, vanwege een beperkte beheersing van de Nederlandse taal (tweede taal). Deze kinderen krijgen mogelijk minder Nederlands aanbod, echter betekent dit niet dat ze geen profijt van dit aanbod zouden hebben. In toekomstig onderzoek zouden de twee risicogroepen apart genomen kunnen worden om een beter beeld te krijgen van effecten voor de groepen afzonderlijk, en zou het effect van de taalkwaliteit van gesprekken meegenomen kunnen worden.