Hoe draag je een gezamenlijke schuld? Een onderzoek naar de verklaringen voor de westerse stellingname tegenover post-genocidaal Rwanda.
Summary
Rwanda was ooit een in zichzelf gekeerde parel in Centraal-Afrika, maar wordt vandaag de dag vrijwel direct geassocieerd met de genocide van 1994. De gangbare redenatie is dat tijdens de genocide extremistische Hutu’s onder toeziend oog van de zittende Hutu-regering, Tutsi’s en gematigde Hutu’s op brute wijze hebben vermoord. Er bestaan geen eenduidige cijfers over het aantal slachtoffers, maar relevant is dat het hier om vele honderdduizenden gaat. De genocide is ten einde gekomen door de opmars van eerder gevluchte Tutsi-rebellen vanuit Oeganda, verenigd in het RPF onder leiding van Paul Kagame. De wijze waarop het RPF een einde heeft gebracht aan de genocide wordt door sommige auteurs echter gezien als een contra-genocide waarbij wellicht meer slachtoffers zijn gevallen dan tijdens de genocide door de extremistische Hutu’s. Als leider van de overwinnende partij werd Kagame in 2000 president van Rwanda. Hij wordt echter tot op vandaag de dag schuldig bevonden aan grove mensenrechtenschendingen, beperkte politieke vrijheid voor voormalige Hutu-kopstukken en betrokkenheid bij het gewapende conflict in buurland Congo. Dit afstudeeronderzoek bekijkt hoe vijf westerse landen met elk een verschillende achtergrond nu daadwerkelijk omgaan met het door etniciteit verscheurde land en vooral ook, welke motieven zij daarvoor hebben.