Nederland, Suriname en de Derde Golf van de Democratie
Summary
De onafhankelijkheid van Suriname in 1975 bracht aanvankelijk hoge verwachtingen met zich mee. Nederland had zich van haar koloniale schuld verlost en Suriname zou zelfstandig een welvarende toekomst tegemoet gaan. Al gauw werd duidelijk dat de verwachtingen voorbarig waren. De economie van Suriname zou blijven afzwakken en het land zou meerdere malen gebukt gaan onder militaire staatsgrepen en andere democratische wantoestanden. De politiek en de wetenschap zouden blijven worstelen met een schuldvraag: Was Suriname te vroeg onafhankelijk geworden, had Nederland meer moeten doen? In plaats van deze moreel beladen vragen te beantwoorden tracht dit onderzoek de Surinaamse kwestie in haar historische context te plaatsen door de vraag te stellen: waarom moest Suriname juist in de periode 1973-1977 onafhankelijk worden? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal dit onderzoek nader ingaan op de politieke en sociale verhoudingen binnen Suriname en Nederland. Ook zal dit onderzoek kijken naar de invloed van de internationale situatie aan de hand van de theorieën van S. Huntington over de oorzaken van wereldwijde democratiseringsgolven waarna het afsluit met een analyse van de verzamelde feiten.