De relatie tussen gezinsparticipatie en participatie in vrijetijdsactiviteiten bij kinderen met Cerebrale Parese in de leeftijd 18-47 maanden
Summary
Doel: In dit onderzoek wordt gekeken naar de relatie tussen gezinsparticipatie en de intensiteit in participatie door 58 kinderen met Cerebrale Parese (CP) in de leeftijd 18-47 maanden. Daarnaast is gekeken naar voorspellende kind- en gezinsfactoren van de intensiteit van participatie door het kind met CP.
Methode: De ouders van 58 kinderen (N=33 jongens en N=25 meisjes, M leeftijd=35.5 maanden) hebben de Assessment of Preschool Children’s Participation (APCP) en een lijst met demografische gegevens ingevuld, en een onderzoeker heeft een semi-gestructureerd interview, de Family Participation Questionnaire, bij hen afgenomen. Resultaten: Door middel van Kendall’s Tau-b werden significante relaties tussen gezinsparticipatie en totale intensiteit (τ=-.217, p.038), intensiteit in informele activiteiten (τ=-.210, p.045), en de domeinen vaardigheidsontwikkeling (τ=.212, p.046) en actief bewegen (τ=-.253, p.016). Daarnaast zijn door middel van multiple regressie diverse kind- en gezinsfactoren voorspellers gebleken voor de intensiteit van participatie door het kind met CP. Formele participatie werd voorspeld door de sekse van het kind met CP (R2=.10), informele participatie door het GMFCS-niveau (R2=.072), participatie op het domein speelactiviteiten door plaats in de kinderrij (R2=.08), participatie op het domein actief
bewegen door GMFCS-niveau, MACS-niveau en participatie in gezinsactiviteiten (R2=.27) en participatie op het domein sociale vaardigheden door de leeftijd van het kind met CP (R2=.092). Conclusie: Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat gezinsparticipatie samenhangt met de intensiteit van participatie door het kind met CP, en dat verschillende kind- en gezinsvariabelen hier een voorspellende factor in zijn.