“Met uitsluiting van alle anderen...”: De tijdrovende wederopbouw van het Rotterdamse bioscoopbedrijf 1945-1962
Summary
Op 14 mei 1940 werd Rotterdam gebombardeerd door de Duitse luchtmacht. Die dag verloor de stad maar liefst twaalf van de negentien Rotterdamse bioscopen. Na de Tweede Wereldoorlog ontvingen de gedupeerde exploitanten voor elke verwoeste bioscoop een zogenaamd ‘herbouwrecht’. Dit stelde hen in staat stelde om hun vooroorlogse bioscopen te herbouwen, nog vóór niet gedupeerde exploitanten hun bioscopenpark mochten uitbreiden of spelers van buitenaf zich in de Maasstad mochten vestigen. Aangezien de bioscoop na de oorlog zeer populair was, zou het in de lijn der verwachting liggen dat de gedupeerde exploitanten snel weer nieuwe bioscopen zouden openen. Dit gebeurde echter niet. Pas toen de herbouwrechten in 1952 een uiterste gebruiksdatum kregen, nam de herbouw van het Rotterdamse bioscopenpark een vlucht.
In 1989 stelde Barry Raymakers dat de tijdrovende herbouw van het Rotterdamse bioscopenpark tussen 1945 en 1962 voornamelijk te maken had met het ongunstige bouwklimaat in de Maasstad. In deze scriptie wordt aannemelijk gemaakt dat het ook te maken had met de protectionistische maatregelen van (de Rotterdamse afdeling van) de Nederlandse Bioscoop Bond, waarbij de in mei 1940 gedupeerde exploitanten beschermd werden en de lokale concurrentieverhoudingen steeds schever groeiden.
Dit onderzoek streeft een duidelijk doel na: aangeven dat het Rotterdamse bioscoopbedrijf een opmerkelijk proces doormaakte tijdens de wederopbouw van de stad, dat binnen de filmwetenschap niet langer over het hoofd mag worden gezien.