Effecten en waardering van literatuuronderwijs op havo en vwo: Een observationeel en toetsend onderzoek naar effectieve didactiek
Summary
In dit onderzoek is gekeken in hoeverre docenten in literatuuronderwijs differentiëren tussen havo en vwo en wat hiervan de effecten op en de waardering van de leerlingen is. De onderzoeksvraag luidt: ‘In hoeverre vragen havo en vwo om een aparte didactiek in literatuuronderwijs?’.
Om deze vraag te beantwoorden is gekeken naar drie deelonderwerpen. De formele en ideale doelstellingen van het literatuuronderwijs op havo en vwo, de verschillen tussen havo en vwo-leerlingen en de effectiviteit van differentiërende didactiek. Deze drie deelvragen worden zowel theoretisch als praktisch onderzocht. Het praktijkonderzoek bestond uit lesobservaties, docentinterviews en enquêtes afgenomen bij docenten en leerlingen op drie scholen.
De resultaten laten zien dat er verschillen zijn in de manier waarop docenten tegen verschillen tussen havisten en vwo’ers aankijken, en dus ook verschillen in hoe zij hier mee om gaan. Op het niveau van de leerling zijn er enkele kenmerkende verschillen tussen vwo’ers en havisten te vinden, maar niet genoeg om te kunnen stellen dat deze leerlingen wezenlijk van elkaar verschillen.
Verwacht werd dat de doelstellingen die Michels (2006) en Koek (Rooijakkers, 2007) beschrijven voor havo en vwo gedeeld worden door docenten en leerlingen en in formele of informele wijze worden nagestreefd en bewerkstelligd. Deze hypothese is op basis van dit onderzoek niet bevestigd, doordat de resultaten eigenlijk meer verschil tussen de scholen dan de niveaus onderling aangaven. Op basis van dit onderzoek kan dus voorzichtig gesteld worden dat havo en vwo niet per definitie om een aparte didactiek bij literatuuronderwijs vragen. Generaliserend zou gesteld kunnen worden dat de leerlingen in dit onderzoek, om twee dingen vroegen, die boven de verschillen tussen hun niveaus uitstegen: structuur en enthousiasme.