Zelfregulatie, omgang met peers en de mate van welbevinden bij peuters
Summary
De peutertijd is een periode waarin kinderen volop in ontwikkeling zijn, zowel op sociaal-emotioneel als cognitief gebied. In het huidige onderzoek werd er gekeken of kinderen die beter met leeftijdsgenootjes om kunnen gaan (omgang met peers) zich meer geaccepteerd en comfortabeler voelen op de groep (mate van welbevinden), ook als dit verband gemodereerd werd met cognitieve zelfregulatie (kennis over denk- en leerprocessen zoals plannen, en motivatie gerelateerde factoren) en/of emotionele zelfregulatie (kennis over emoties en de mogelijkheid deze te reguleren). Daarnaast werd gekeken of het effect van de emotionele zelfregulatie op dit verband groter is dan het effect van de cognitieve zelfregulatie. Om de eerste onderzoeksvragen te beantwoorden is er gebruik gemaakt van een multiple hiërarchische regressie-analyse en voor de laatste onderzoeksvraag is Cohen’s f2 gebruikt om de effectgrootte te meten. Er werd geen verband gevonden tussen de omgang met peers en de mate van welbevinden, ook werd dit verband niet gemodereerd met de cognitieve en/of emotionele zelfregulatie. Zoals verwacht was invloed van de emotionele zelfregulatie op het verband tussen de omgang met peers en de mate van welbevinden groter dan de invloed van de cognitieve zelfregulatie, echter was de effectgrootte klein.