De aanpak van kindermishandeling op scholen in Den Haag
Summary
Wanneer er op scholen signalen zijn van kindermishandeling, moeten leerkrachten aan de hand van de landelijke procedure de signalen in kaart brengen en bespreekbaar maken. Echter blijkt uit literatuur dat leerkrachten onvoldoende tot niet zijn getraind om in te grijpen wanneer er signalen van kindermishandeling zijn. In dit onderzoek is onderzocht hoe de aanpak rondom kindermishandeling op scholen in Den Haag is georganiseerd. Hierbij is onderzocht tegen welke drempels de betrokken professionals aanlopen. Daarbij is gekeken naar welke mogelijkheden voor verbetering er zouden kunnen zijn in de aanpak van kindermishandeling.
Er is gebruik gemaakt van half-gestructureerde interviews. Binnen dit onderzoek zijn er zes jongeren en jongvolwassenen, die met kindermishandeling te maken hebben gehad, geïnterviewd. Ook zijn er zes leerkrachten, drie schoolmaatschappelijk werkers en twee intern begeleiders geïnterviewd. Daarnaast heeft er een panelgesprek met twaalf professionals plaatsgevonden waarbij leerkrachten, directie, conciërge en intern begeleiders aanwezig waren.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat in Den Haag gebruik wordt gemaakt van de landelijk opgestelde meldcode in de aanpak van kindermishandeling. De scholen werken met deze procedure, maar deze procedure is niet bij iedereen bekend. Ook wordt de procedure op alle scholen niet jaarlijks getraind of besproken. Daarnaast ervaren de scholen drempels in de samenwerking met Veilig Thuis. Het doen van een melding kan niet anoniem. Bovendien worden meldingen niet altijd zorgvuldig overgenomen door Veilig Thuis. Als laatste is het volgens de professionals en de ervaringsdeskundigen een verbetering om les te geven over kindermishandeling. De kinderen leren signalen van mishandeling herkennen en weten wanneer deze als niet normaal te beschouwen.