L’uso e l’interpretazione di sovrapposizioni e silenzi nella conversazione: un confronto tra l’italiano e l’olandese
Summary
Dit is een onderzoek naar het gebruik van stiltes en overlap van discours in een gesprek, en de manier waarop een persoon laat merken dat hij of zij meedoet aan het gesprek. Dit onderzoeksverslag bestaat uit twee delen: een theoretisch kader en een case-study. In een gesprek komen allerlei elementen van taalgebruik bij elkaar. In het theoretisch kader is gekeken naar elementen die in interculturele communicatie een rol spelen. Allereerst is er beschreven wat er wordt bedoeld met talige gemeenschap. Iedere groep van mensen met dezelfde moedertaal deelt iets van de manier waarop zij bepaalde gebruiken uit die taal interpreteren. In interculturele communicatie kan dit een probleem worden: bij de wederzijdse interpretatie van elkaars houding in het gesprek kunnen discrepanties optreden tussen wat de één gewend is en wat de ander doet. Een belangrijke theorie die een deel van deze gebruiken kan verklaren is de beleefdheidstheorie van Brown en Levinson uit 1978. In die theorie speelt gezichtsbescherming een belangrijke rol. De theorie pretendeert universeel te zijn. Kritieken hebben laten zien dat het deels universeel is, de behoefte aan het voorkomen van gezichtsverlies lijkt overal aanwezig, maar de manier waarop men dat voorkomt kan verschillen. Uit de kritieken op die theorie zijn ook andere visies op het idee van ‘gezichtsverlies’ en daarbij horende communicatiestijlen ontwikkeld. Een uitwerking hiervan is het continuüm dat Bettoni stelt, met als twee extremen een kalme tegenover een voortsnellende communicatiestijl. Overlap in een gesprek kan zo ook op twee manieren worden uitgelegd: voor de voortsnellende stijl is het een aanmoediging, een manier om te laten zien dat men meedoet in het gesprek, terwijl het in de kalme stijl kan worden gezien als een manier van het overnemen van de spreekbeurt. Dat wordt meestal negatief geïnterpreteerd door de ‘eerste’ spreker. Een stilte wordt bij de voortsnellende stijl geïnterpreteerd als ongemakkelijk, terwijl het bij de kalme stijl juist de manier is om de ander de spreekbeurt te laten overnemen. Dit idee is verder uitgewerkt en gecontroleerd aan de hand van een analyse van twee televisieseries, een Nederlandse en een Italiaanse, waarbij in beide gevallen het discours van vier vrouwen die praten over hun dagelijks leven is geanalyseerd. Hieruit bleek dat bij het Italiaans inderdaad vaker sprake is van overlap in spraak zonder dat iemand anders werkelijk de spreekbeurt overneemt (ofwel zonder dat het ‘topic’ verandert), terwijl in het Nederlands significant vaker overlap in spraak werd gevolgd door ‘overname’ van de beurt door een van de andere gesprekspartners. Italianen gebruikten vaker discourssignalen met als doel te ‘backchannelen’, iets wat bij de Nederlanders volledig ontbrak. Dit geeft duidelijk weer dat er verschillende gespreksstijlen zijn en dat men in interculturele communicatie rekening moet houden met deze verschillende manieren en de wijze waarop we verschillen interpreteren. Het is een gemakkelijke bron van miscommunicatie door interpretatie vanuit de eigen stijl.