Jongeren, de crisis en verschillen binnen de EU. Een onderzoek naar verschillen tussen noordelijke/noordwestelijke en zuidelijke/zuidoostelijke lidstaten van de Europese Unie wat betreft de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt.

Abstract

De huidige economische crisis begon in 2007-08 als een financiële crisis en leidde tot de grootse recessie (2008-09) sinds de Grote Depressie van de jaren dertig van de twintigste eeuw. De impact van de economische crisis is het grootst op de kwetsbare groepen van de samenleving, zoals jongeren. De economische crisis zorgde bovendien voor onevenwichtigheid tussen de noordelijke/noordwestelijke en zuidelijke/zuidoostelijke lidstaten van de Europese Unie. Zo was er in 2013 een verschil van meer dan vijftig procent tussen de lidstaten met het laagste (7,8 procent in Duitsland) en hoogste (58,3 procent in Griekenland) jeugdwerkloosheidpercentage, terwijl deze percentages in 2007 dichter bij elkaar lagen: 11,9 procent in Duitsland en 22,7 procent in Griekenland. Jeugdwerkloosheid kan langdurige, negatieve gevolgen hebben voor jongeren. Het kan leiden tot het verlies van menselijk kapitaal en het vergroot de kans op criminaliteit, gezondheidsproblemen en het gebruik van drugs. Dit kan leiden tot sociale uitsluiting. Bovendien heeft jeugdwerkloosheid gevolgen voor de samenleving als geheel. Werkgelegenheid is een essentieel middel om inkomens te beschermen, economische groei te bereiken en om sociale en politieke instabiliteit te voorkomen.

In dit onderzoek worden de (toenemende) verschillen tussen noordelijke/noordwestelijke en zuidelijke/zuidoostelijke lidstaten van de Europese Unie wat betreft de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt onderzocht. Ook wordt in dit onderzoek onderzocht in hoeverre er aanwijzingen zijn dat de mogelijke toename in verschillen samenhangt met institutionele kenmerken van het onderwijs en de arbeidsmarkt, met macro-structurele factoren en, in het bijzonder, met de nationale beleidsrespons op de crisis.