View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Hoe idioom z'n eigen gedraagt

        Thumbnail
        View/Open
        BA_scriptie_JonnedeGeus_versie2.docx (116.6Kb)
        Publication date
        2015
        Author
        Geus, J. de
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        In deze scriptie wordt gekeken naar de manier waarop Standaardnederlandse uitdrukkingen worden gebruikt in Nederlandse dialecten en in de Vlaamse tussentaal. In het bijzonder wordt gekeken naar de vorming van reflexieven die verwijzen naar mannelijk antecedenten van de derde persoon enkelvoud. Uit eerder onderzoek blijkt dat behalve in Oost-Nederland, alle Nederlandse dialecten en ook de Vlaamse tussentaal afwijken van de Standaardnederlandse vormen zich en zichzelf. Op basis van de theorie van Barbiers & Bennis (2003) dat alle reflexiefvormen op dezelfde manier kunnen verwijzen naar een antecedent en de observatie dat in Nederlandse reflexieve idiomen zoals zich uit de voeten maken niet zozeer de woordvorm als wel de verwijzende functie van het reflexief belangrijk is, veronderstel ik dat dialectsprekers en sprekers van de tussentaal in reflexieve idiomen de dialectvorm van het reflexief gebruiken (hem, hemzelf, zijn eigen), net als in niet-idiomatische taal. Deze hypothese wordt getoetst door dialectsprekers en een tussentaalspreekster in een mondelinge enquête idiomatische en niet-idiomatische zinnen voor te leggen. Uit de verkregen vertalingen blijkt de gestelde hypothese, behalve voor de tussentaal, te kloppen. Voordat hieraan conclusies verbonden kunnen worden over de overname van Nederlandse uitdrukkingen, moet dieper worden ingegaan op de afkomst van de bevraagde idiomen en het daadwerkelijk gebruik ervan in de Nederlandse spreektaal. Ook in de methodologie is nog veel ruimte voor verbetering, zoals het benaderen van dialectsprekers uit Midden Nederland en Vlaanderen en het benaderen van meer informanten die het dialect van de woonplaats spreken. Dit zou gedaan kunnen worden aan de hand van een schriftelijke enquête met lege-plektaken of in samenwerking met een dialectspreker als hulpinterviewer.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/21427
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo