EINDHOVEN EN DE NEDERLANDSE FILM- EN BIOSCOOPCULTUUR IN DE JAREN ZESTIG
Summary
De vraag waarom de Nederlander minder naar de bioscoop gaat dan de Europese buren komt in de academische literatuur meermaals naar voren. Verschillende wetenschappers hebben deze vraag onderzocht en ieder heeft een andere verklaring voor de schrale filmcultuur in Nederland. Ook de manier van onderzoek doen naar de Nederlandse filmcultuur is een onderwerp in die discussie. In deze scriptie wordt, zoals filmwetenschappers Judith Thissen, Andre van der Velden en Thunnis van Oort voorstaan, onderzoek gedaan naar één stad in Nederland om vervolgens naar het grotere geheel te kijken. Dit is volgens hen beter, omdat de Nederlandse filmcultuur vaak als homogeen gekenmerkt wordt terwijl deze juist erg divers is. In deze scriptie staat de Brabantse stad Eindhoven in 1965 centraal. In deze scriptie wordt de Eindhovense bioscoopcultuur met de landelijke bioscoopcultuur vergeleken aan de hand van publicaties van Hans Schoots, Winnie de Keizer en jaarverslagen van de Nederlandse Bioscoopbond tijdens de jaren zestig. Uit de analyse bleek dat er een aantal verschillen bestaan. Dit komt onder andere door het feit dat Schoots en De Keizer hun uitspraken baseren op de jaarverslagen van de NBB. De NBB zag de bioscoop als een commercieel bedrijf en beschouwde de alternatieve filmcultuur als een bedreiging, daarom werd er niet of nauwelijks over deze specifieke cultuur gesproken. Dit is echter opvallend omdat deze filmcultuur juist opbloeide in de jaren zestig in Nederland. Daarnaast bestaan er verschillen omdat zowel de NBB, als Schoots en De Keizer zich voornamelijk focussen op de Randstad en kleinere steden buiten beschouwing laten.