Doventaboes: Kwalitatief onderzoek naar verschillen en overeenkomsten tussen schelden en vloeken in het gesproken Nederlands en in de Nederlandse Gebarentaal.
Summary
In dit onderzoek wordt het schelden en vloeken van de gebruikers van de Nederlandse Gebarentaal bestudeerd. De hoofdvraag is Wat zijn de lexicale overeenkomsten en verschillen tussen vloeken en schelden in de Nederlandse Gebarentaal en in het gesproken Nederlands? Onderzocht wordt welke gebaren Nederlandse doven hiervoor gebruiken, waar deze vandaan komen, wie ze gebruikt en hoe en wanneer ze gebruikt worden. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de NGT, maar er is nog geen onderzoek verricht op het gebied van vloeken en schelden.
In het eerste gedeelte van het onderzoek wordt relevant onderzoek met betrekking tot NGT en vloeken en schelden in gesproken talen behandeld. Dit laat onder andere zien dat de NGT, net als andere gebarentalen, meer iconisch is dan het gesproken Nederlands en dat de Nederlandse doven een eigen cultuur hebben binnen de dominante Nederlandse cultuur. Vloeken en schelden zijn cultuurbepaald. De doven in Nederland leven uiteraard in de Nederlandse cultuur, maar hebben ook hun eigen cultuur hierbinnen. Daarom is het interessant om te kijken hoe dit zich manifesteert in het gebruik van vloeken en scheldgebaren. Dit is belangrijk voor de acceptatie van doven in de Nederlandse samenleving. Dit wordt onderzocht door een interview en 22 ingevulde enquêtes die online verspreid zijn onder NGT-gebruikers. De resultaten laten onder andere zien dat de vloek- en scheldgebaren die NGT-gebruikers bezigen ook in het Nederlands veelvuldig voorkomen, maar dat er over het algemeen minder wordt gevloekt en gescholden in de NGT dan in het Nederlands. Tot slot merkt de auteur op dat er voor sluitende conclusies verder onderzoek op dit gebied nodig is, met name met meer respondenten.