Heroverweging van het vereveningsbeginsel: De weging van leerling-externe risicofactoren bij het aantal cluster 4 indicaties in het reguliere middelbare onderwijs

Abstract

In deze studie is gepoogd een antwoord te vinden op de vraag in hoeverre het aantal indicaties voor extra onderwijsondersteuning (cluster 4) in het reguliere voortgezet onderwijs verklaard kan worden door leerling-externe factoren. Doel is om met het antwoord op deze vraag meer empirische onderbouwing te verkrijgen omtrent de veelbesproken nieuwe bekostigingssystematiek van Passend onderwijs en de bijbehorende verevening. Op basis van de Problem Behavior Theory en de Social Disorganization Theory is verondersteld dat er vier factoren zijn die jeugdproblematiek stimuleren: een lage sociaaleconomische status, de niet-westerse etnische concentratie, stedelijkheid en het aanbieden van een laag onderwijstype. Daarnaast is verondersteld dat het als school uitdragen van een levensbeschouwelijke opvatting juist een beschermende factor is. Met behulp van regressieanalyses is gekeken of deze factoren op samenwerkingsverbandniveau en/of op schoolniveau een verklaring bieden voor het aantal indicaties. Het algemene beeld dat uit dit onderzoek naar voren komt is dat de factoren die in deze studie zijn geanalyseerd geen robuuste verklaring bieden voor de verschillen tussen samenwerkingsverbanden, maar wel voor de verschillen tussen vestigingen.