Figuurlijke figuren: over een implicatiehiërarchie voor idioommodificaties
Summary
Een idioom is een vaste combinatie woorden met een (deels) figuurlijke betekenis. Niet alle idiomen zijn hetzelfde wat betreft hun mogelijkheid om gemodificeerd te worden. De handdoek in de ring werpen kan bijvoorbeeld prima passief worden gemaakt zonder dat de figuurlijke betekenis ervan verloren gaat, maar bij het loodje leggen gaat dat een stuk minder gemakkelijk. Daarbij zijn er een heleboel verschillende manieren om een idioom, als dat te modificeren is, ook daadwerkelijk aan te passen: topicalisatie, modificatie van de NP, modificatie van de determineerder en pronominalisatie zijn maar enkele voorbeelden. Dit onderzoek bevraagt of er – om al die mogelijkheden te ordenen – een bepaalde implicatiehiërarchie bestaat voor de
verschillende manieren om idiomen te modificeren. Aan de hand van een experiment bij 41 participanten, waarbij de participanten gevraagd werd voor acht idiomen zeven verschillende modificaties op hun grammaticaliteit te beoordelen, is zo’n hiërarchie opgesteld. Het blijkt dat deze hiërarchie – van syntactische veranderingen – voornamelijk gevormd wordt op basis van juist semantische gronden: de modificaties die slechts de betekenis van een deel van het idioom modificeren worden onmiddellijk als zeer of juist helemaal niet grammaticaal beoordeeld, terwijl modificaties die de betekenis van het gehele idioom modificeren daar tussenin hangen.