Huiswerkbegeleiders als rolmodellen voor kinderen in Rotterdam-Zuid? Een onderzoek naar de rolmodelfunctie van huiswerkbegeleiders bij Rotterdam Vakmanstad
Summary
Achtergrond. Voor kinderen is een achterstandswijk een risicovolle omgeving om in op te groeien. Rotterdam Vakmanstad (RVS) is een organisatie die huiswerkbegeleiding aanbiedt in een achterstandswijk in Rotterdam: Bloemhof. Studenten Pedagogiek aan de Hogeschool Rotterdam (HR) geven huiswerkbegeleiding aan basisschoolleerlingen uit groep 6 en 7.
Methode. De doelstelling van dit onderzoek was aanbevelingen doen voor verbetering van de rolmodelfunctie binnen het project. De vraagstelling was: welke factoren dragen bij aan een optimale realisatie van de rolmodelfunctie van de huiswerkbegeleiders? Er zijn vragenlijsten afgenomen bij 20 studenten en 80 kinderen. Daarnaast vonden interviews met de coördinatoren vanuit de HR en RVS en een focusgroep met 10 studenten plaats.
Theorie. Er is onderscheid gemaakt tussen drie typen rolmodellen. Een gedragsmodel (1) is een persoon waarvan een kind of jongere door observatie en reproductie bepaalde gedragingen of vaardigheden leert. Een voorbeeldfiguur (2) is iemand tegen wie een kind of jongere opkijkt, voor wie hij respect heeft, door wie hij geïnspireerd wordt of op wie hij wil lijken. Een mentor (3) is een ervaren persoon die begeleiding biedt aan een minder ervaren persoon. Rolmodellen beïnvloeden in het algemeen de ontwikkeling van kinderen en jongeren in risico-omgevingen positief. Belangrijke voorwaarden voor succes zijn voor respectievelijk de drie typen: 1) competentie, 2) identificatie en 3) kwaliteit van de relatie en organisatie.
Conclusies. De studenten bleken te fungeren als gedragsmodellen. Hun belangrijkste taak was het overbrengen van reken- en taalvaardigheden. Er zijn mogelijkheden tot verbetering van didactische vaardigheden van de stagiaires en hun rol in de morele vorming van de kinderen. De studenten leken niet te fungeren als voorbeeldfiguur. Omdat identificatie-mogelijkheden qua sekse en etniciteit voor veel kinderen ontbraken, zijn er in de huidige situatie nauwelijks kansen voor verbetering. Wat betreft mentoring zijn er veel kansen geïdentificeerd; het gaat om de organisatie van het project, de doelen vanuit RVS en de HR, de kwaliteit van de relatie tussen de stagiaires en kinderen en het werken in groepjes.
Aanbevelingen. Aanbevolen wordt te investeren in de voorbereiding van mentoring, effectieve matches, een goede relatie tussen mentoren en mentees, een goede ondersteunings-structuur en de samenwerking met familie en school. In wetenschappelijk onderzoek is een beter onderscheid nodig tussen de verschillende typen rolmodellen. Daarnaast is meer onderzoek nodig naar het combineren van huiswerkbegeleiding met mentoring, groepsmentoring en het betrekken van ouders en leerkrachten bij mentorprogramma’s.