De rol van exploratiegedrag in de samenhang tussen loopervaring en selectieve aandacht bij kinderen van 14 maanden
Summary
De samenhang tussen de motorische en cognitieve ontwikkeling in de vroege kindertijd kent vele dimensies. De ´embodiment theorie´ stelt dat cognitie ontstaat in een voortdurende dynamische interactie tussen lichaam en omgeving. In dit onderzoek is specifiek gekeken naar de relatie tussen loopervaring, exploratiegedrag en selectieve aandacht. De steekproef bestond uit 42 kinderen op een leeftijd van 14 maanden. Deze kinderen hebben deelgenomen aan een selectieve aandachtstaak in het laboratorium. Exploratiegedrag is in kaart gebracht middels een observatie van vrij spel. Ouders hebben gerapporteerd over de motorische ontwikkeling van hun kind door middel van een vragenlijst. Met behulp van deze data werd onderzocht of het aantal weken loopervaring en het exploratiegedrag voorspellende factoren zijn voor selectieve aandacht. Bovendien werd bekeken of exploratie een mediërende rol heeft in de samenhang tussen loopervaring en selectieve aandacht. Regressieanalyses wezen uit dat enkel een groter aantal weken loopervaring voorspellend bleek voor meer exploratiegedrag. Op basis van de ´embodiment theorie´ was de verwachting dat meer loopervaring en exploratiegedrag voorspellend zouden zijn voor een grotere mate van selectieve aandacht. Deze hypothesen werden in het huidige onderzoek niet bevestigd. In de discussie worden mogelijke verklaringen voor de onderzoeksresultaten besproken.