Het gebruik van belichaamde metaforen in relatie tot strategiegebruik van kinderen op een tandwieltaak
Summary
In dit onderzoek is gekeken naar de oplossingstrategieën en verbale uitingen die kinderen (N = 37, Mleeftijd = 10.9 jaar, SD = 5.8 maanden) gebruiken op een taak over mechanische aandrijving met tandwielen. Dit onderzoek heeft zich gericht op de vraag of er een relatie is tussen strategiegebruik en prestatie op de taak. Op basis van eerder onderzoek werd er een positief lineair verband verwacht tussen deze variabelen. Daarnaast is gekeken welke belichaamde metaforen kinderen uiten bij de verschillende strategieën. Op basis van de embodiment cognition theorie werd verwacht dat sensomotorische strategieën samengaan met meer generieke metaforen en dat abstracte strategieën samengaan met meer specifieke metaforen. Tijdens een taak met tandwielen zijn zowel het strategiegebruik als het metafoorgebruik gecodeerd op tien evaluatiemomenten. In de lijn der verwachting werd er een positief lineair verband gevonden tussen strategiegebruik en prestatie. Ten aanzien van belichaamd metafoorgebruik werd er een samenhang gevonden met strategiegebruik. De strategie Forcetracing hangt samen met generieke metaforen en de strategie Classificatie hangt samen met specifieke metaforen. Concluderend presteren kinderen die de strategie Gokken gebruiken lager dan kinderen die andere strategieën gebruiken en hangt Classificatie samen met betere prestaties dan Forcetracing. Met betrekking tot het belichaamd metafoorgebruik blijkt dat er een verschil is in hoe kinderen de verschillende strategieën verwoorden. Hierbij gaan sensomotorische strategieën samen met meer generieke metaforen en meer abstracte strategieën gaan samen met meer specifieke metaforen. In huidig onderzoek wordt geen causaal verband aangetoond. Toekomstig onderzoek zou zich hier op kunnen richten en tevens is meer onderzoek gewenst om de huidige bevindingen te kunnen bevestigen en generaliseren.