Inzoomen op de begeleiding door leerkrachten aan een zelfstandig werkende basisschoolleerling: een exploratief onderzoek.
Summary
Zelfstandig werken wordt steeds belangrijker gevonden omdat de maatschappij een zichzelf sturende leerling vraagt die in staat is tot communicatieve samenwerking met anderen. Zelfstandig werken is de fase in de les waarin leerlingen alleen of in groepjes aan verschillende leeractiviteiten werken (Dopkins-Stright & Supplee, 2002). De doelen worden bepaald door de leerkracht, de leerling kan zo laten zien wat hij heeft geleerd van de uitleg (Schmidt, 2012). Leerkrachten geven begeleiding aan leerlingen die zelfstandig aan het werk zijn, maar welke begeleiding geven ze eigenlijk? Begeleiding aan basisschoolleerlingen is ingedeeld in drie hoofdtypen: metacognitieve, cognitieve en affectieve begeleiding. Metacognitieve begeleiding betreft het plannen en organiseren van de taak, cognitieve begeleiding de kennisondersteuning en affectieve begeleiding het motiveren en taakgericht houden van leerlingen. Uit onderzoek blijkt dat alle drie de type begeleiding nodig zijn om zelfstandig werken succesvol te laten zijn (Ten Cate, Snell, Mann & Vermunt, 2004). In dit exploratief onderzoek is onderzoek gedaan naar de verdeling van de type begeleiding. Tevens is het initiatief voor de begeleiding meegenomen en is de samenhang met sekse van leerkracht of leerling onderzocht. Op 3 basisscholen is bij 8 verschillende klassen ongeveer 3 kwartier gefilmd bij 10 tot 12 jarigen. De leerlingen waren zelfstandig aan
het werk, de leerkracht gaf begeleiding. Hieruit kwamen 319 begeleidingsmomenten die geanalyseerd zijn. Beschrijvende analyses en ANOVA’s zijn uitgevoerd om de resultaten te genereren. Metacognitieve begeleiding komt met 47,3% het meest voor, cognitieve 29,5% en affectieve begeleiding 23,2%. Tevens blijkt dat leerlingen significant meer cognitieve begeleiding vragen dan ze vanuit leerkrachtinitiatief krijgen (F(1,4)=47.06, p=.002, ω2=.77) en dat sekse leerling hier ook mee samenhangt (F(1,4)=7.53, p=.05, ω2=.11). Dat leerlingen significant meer cognitieve begeleiding vragen dan leerkrachten uit eigen initiatief geven, zet aan het denken. Vervolgonderzoek zou nodig zijn om resultaten met meer power te verkrijgen.