dc.description.abstract | Doelstelling: Dit onderzoek is gericht op verschillen in zelfwaardering tussen Limburgssprekende en Nederlandssprekende kinderen. Daarbij is rekening gehouden met de invloed van sekse en onderwijsleerprestaties op de zelfwaardering. Methode: Er is gebruikt gemaakt van kwantitatieve data afkomstig van 9380 basisschoolleerlingen uit groep 8. Deze bestaande dataset is samengesteld door de Universiteit van Maastricht in het zuiden van Limburg. De onderzoeksgroep bestond uit 1051 dialectsprekers (43,7%), waarvan 655 meisjes (52,9%) en 495 jongens (48,8%) en 1354 Nederlandssprekende kinderen (56,3%), waarvan 655 meisjes (48,4%) en 699 jongens (51,6%). Naast deze informatie is er kwalitatieve data verzameld door een observatie van tien leerlingen op een basisschool in Limburg. Dit betreft vijf dialectsprekers en vijf Nederlandssprekende kinderen. Het observatie instrumenten Werken aan Welbevinden is hiervoor gebruikt. Resultaten: De resultaten wijzen uit dat onderwijsleerprestaties en zelfwaardering een sterke en positieve relatie hebben. Deze relatie was echter niet significant voor de twee groepen taalsprekers. Daarnaast is er een significant effect van geslacht gevonden op de zelfwaardering, jongens scoren hierbij hoger dan meisjes. Taal lijkt geen effect te hebben op de zelfwaardering bij kinderen. Observaties in de klas laten eenzelfde beeld zien, er is geen duidelijk verschil in zelfwaardering geobserveerd. Conclusie: De resultaten van dit onderzoek laten zien dat verschillen in zelfwaardering bij leerlingen uit groep acht deels verklaard kunnen worden door geslacht, jongens hebben een hogere zelfwaardering dan meisjes. Er is geen effect van taal gevonden op de zelfwaardering bij deze kinderen. | |