Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorPander Maat, H.L.W.
dc.contributor.advisorHolleman, B.C.
dc.contributor.authorLakerveld, J.D.
dc.date.accessioned2012-09-05T17:01:21Z
dc.date.available2012-09-05
dc.date.available2012-09-05T17:01:21Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/19066
dc.description.abstractHet presenteren van dezelfde boodschap aan mensen op verschillende manieren wordt ook wel framing genoemd. De invloed die door deze verschillende manieren van formuleren wordt uitgeoefend op het keuzegedrag van mensen, heet het framingeffect (Hoeken, 2009). Naar framing en de verschillende typen daarvan is al uitgebreid onderzoek verricht. Over de referentiepunthypothese van Nelson en McKenzie (2003) bij attribuutframing is minder bekend. Deze hypothese gaat er vanuit dat mensen kiezen voor een formulering die “groter is” dan verwacht. Sher en McKenzie (2006) onderscheiden drie typen referentiepunten, waarvan het standard level reference point er één is. Bij dit type referentiepunt gaan zij er van uit dat algemene voorkennis leidt tot een algemene verwachting die invloed kan hebben op de framekeuze. Het uitgangspunt van Sher en Mackenzie is aanleiding voor dit onderzoek. Wanneer mensen een algemene verwachting over een onderwerp of thema hebben is het de vraag of het al of niet aanbieden van informatie over deze algemene verwachting, de onderzoeksvariabelen expliciete en impliciete informatie, invloed heeft op de framekeuze. Wanneer in dit onderzoek het standard level reference point wordt aangetoond zou aan de hand van het taalgebruik van een persoon een indruk kunnen ontstaan over de opvattingen over een thema of onderwerp. Middels een vragenlijst, die acht verschillende versies had, is onderzocht of er bewijs gevonden kan worden voor de referentiepunthypothese en specifiek voor het standard level reference point. In een pretest met een kleinere doelgroep zijn eerst de gemiddelde verwachtingen van respondenten op een aantal onderwerpen getest. Vervolgens is op basis van de gemiddelden van de prestest de vragenlijst voor het onderzoek samengesteld. Proefpersonen kregen per context een expliciete vraag, waarbij zowel een gemiddeld als een situatiespecifiek percentage werd gegeven, of een impliciete vraag waarbij alleen het situatiespecifieke percentage werd gegeven. Hierdoor was het mogelijk het effect van de framekeuzes te onderzoeken. De vragenlijst bestond uit zestien testitems en zestien vragen om het onderzoeksdoel te verhullen. Dit onderzoek biedt gedeeltelijk ondersteuning voor het standard level reference point, aangezien het expliciet maken van het referentiepunt bij vijf items geen effect laat zien. Dit leert ons dat er bij bepaalde onderwerpen wel degelijk algemene verwachtingen zijn, maar op dit moment is het nog te vroeg om te concluderen dat men aan de manier van zinsformulering kan zien wat het wereldbeeld van iemand is. De resultaten van dit onderzoek geven aanleiding om bij vervolgonderzoek een iets andere opzet te gebruiken. Gebruikelijke formuleringen en ontkenningen, expliciet of impliciet aanwezig in de vraag, moeten zoveel mogelijk worden vermeden. Daarnaast zou gekeken kunnen worden of, wanneer de pretest wordt afgenomen binnen de onderzoeksgroep, meer effecten worden gevonden.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1044408 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe rol van verwachtingen bij framekeuzes
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsframing, standard level reference point, referentiepunthypothese
dc.subject.courseuuCommunicatiestudies


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record