Relatie tussen gezinskenmerken en ouderlijke betrokkenheid bij bewegingsinterventies voor kinderen met cerebrale parese in de leeftijd 0 tot en met 18 jaar.
Publication date
2014Author
Labeur, M.
Bieleman, K.
Hoekman, L.
Schmitz, A.
Metadata
Show full item recordSummary
Achtergrond: De afgelopen decennia heeft er binnen de kinderrevalidatie een verschuiving plaatsgevonden van kindgerichte naar gezinsgerichte zorg. Intensievere ouderlijke betrokkenheid draagt bij aan betere interventie-uitkomsten, maar weinig is bekend over de voorspellers van ouderlijke betrokkenheid bij kinderen met cerebrale parese (CP). Doel: Exploratie van de gezinskenmerken sociaaleconomische status (SES), ouderlijke stress, ouderlijke hechtingsstijl en opvoedingsstijl in relatie tot ouderlijke betrokkenheid bij bewegingsinterventies. Methode: Voor dit kwantitatieve praktijkgerichte onderzoek is een vragenlijst afgenomen bij ouders. Ouderlijke betrokkenheid is gemeten met de Parental Practices Questionnaire (PPQ) en een zelfgegeven rapportcijfer, SES met het gezinsinkomen, opleidingsniveau en beroepsniveau, ouderlijke stress met de verkorte Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI-K), hechtingsstijl met de Revised Adult Attachment Scale (AAS) en opvoedingsstijl met de verkorte versie van de Opvoedingsgedrag Vragenlijst voor Ouders (Child Rearing Practices Report [CRPR]). Achtereenvolgens geanalyseerd met een Spearman’s rangcorrelatiecoëfficiënt, Pearsons product-momentcorrelatiecoëfficient (Pearson’s r), onafhankelijke t test en een Pearson’s r. Resultaten: 22 ouders (13.6% vader, 86.4% moeder) van kinderen (leeftijdsbereik 1-33 jaar) hebben deelgenomen. Het gezinsinkomen correleerde significant positief met de PPQ, rs = .39, p < .05, ouderlijke stress significant negatief met de PPQ, r(20) = -.38, p < .05 en het zelfgegeven cijfer, r(20) = -.45, p < .05, de autoritatieve en autoritaire opvoedingsstijl significant positief met de PPQ, r(20) = .54, p < .01; r(20) = .45, p <.05 en de autoritatieve opvoedingsstijl significant positief met het zelfgegeven cijfer, r(20) = .50, p < .01. Geen significante correlaties werden gevonden voor hechtingsstijl, opleidingsniveau en beroepsniveau. Conclusie: Ouders met een hoger inkomen en ouders met minder stress lijken meer betrokken te zijn bij bewegingsinterventies. Meer onderzoek is nodig naar ouderlijke betrokkenheid in relatie tot hechting- en opvoedingsstijl.
Sleutelwoorden: Cerebrale parese, ouderlijke betrokkenheid, bewegingsinterventies