Veerkracht in de jeugdzorg: werken met jongeren met zeer complexe problematiek
Summary
Groepsleider zijn van jongeren met meervoudige, complexe problematiek is een zware functie. Cliënten maken regelmatig gebruik van verbaal of fysiek geweld, zowel tegen de anderen als tegen zichzelf. Ook ontwikkelingen zij zich door hun heftige problematiek zeer langzaam. Om hiermee voor langere tijd om te kunnen gaan moeten groepsleiders veerkrachtig zijn.
Helaas is het de afgelopen jaren lastig gebleken om veerkrachtige groepsleiders aan te trekken en te behouden: het verloop is vaak hoog. Met de transitie van de jeugdzorg in het vooruitzicht wordt er flink gesnoeid in de derdelijns jeugdzorg, wat eveneens grote gevolgen heeft voor de teams waarin groepsleiders werken. Hierdoor is bij Intermetzo, een jeugdzorgorganisatie die zich bewust richt op de zwaardere jeugdzorg, de vraag gerezen welke bronnen van veerkracht groepsleiders gebruiken om hun werk vol te houden. Dit onderzoek heeft zich op deze vraag gericht, waarbij tegelijkertijd de vraag is gesteld hoe deze bronnen kunnen helpen om burn-out te verminderen. Hiervoor is recente wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp verzameld, waarna interviews zijn afgenomen met groepsleiders van de afdelingen Intensieve Begeleiding en Jeugdzorgplus van Intermetzo.
Het blijkt dat er verschillende bronnen van veerkracht zijn die in een rangorde aangegeven kunnen worden. Allereerst moet een groepsleider een sterk karakter hebben: hij moet stevig in zijn schoenen staan, kunnen relativeren met humor, doorzettingsvermogen hebben en geduldig en flexibel zijn. Bij een sollicitatie zou een Big Five-persoonlijkheidstest dergelijke eigenschappen kunnen meten, waardoor de kans op een zeer kort dienstverband verminderd wordt. Daarnaast moet de organisatie de groepsleider voorzien van een veilige werkomgeving en hem competent maken zodat hij een gevoel van controle ervaart. Zonder een gevoel van controle en veiligheid zijn groepsleiders niet in staat hun functie goed uit te voeren.
Verder is een stabiel, plezierig privéleven essentieel voor de groepsleider om geen burn-out te ontwikkelen; het privéleven is de plek om op te laden. Daarom moet in de thuissituatie het werk volledig losgelaten worden. Collega’s of leidinggevenden moeten in grove lijnen op de hoogte zijn van de thuissituatie, zodat bij veel onrust in het privéleven maatregelen genomen kunnen worden om de groepsleider meer rust te geven. Om dit te kunnen bewerkstelligen is een open relatie met zowel het team als de leidinggevenden noodzakelijk. Ook dit is een bron van veerkracht voor groepsleiders. Een goed team is stabiel, open, gezellig en divers. Een goede leidinggevende is betrokken, spreekt zijn waardering uit en laat groepsleiders meedenken over hun cliënten. Tot slot is het voor een langdurig werkverband belangrijk dat groepsleiders voldoende uitdaging krijgen. Voor minder ervaren groepsleiders is informeel leren, studie en training essentieel, voor ervaren groepsleiders is het juist belangrijk dat zij erkend worden in hun professionaliteit en hun kennis over kunnen overdragen aan anderen.