Aan het werk met DeBroekriem
Summary
In tijden waarin werkloosheid toeneemt, is de Nederlandse overheid op zoek naar maatregelen die bij kunnen dragen aan het tegengaan van werkloosheid. Daarbij wordt enerzijds ingezet op het vergroten van het aanbod van werk en anderzijds op de terugkeer van werklozen op de arbeidsmarkt. Voor de uitvoering van dit beleid werkt de overheid samen met sociale partners en is er ruimte voor maatschappelijke initiatieven.
De getroffen maatregelen om de baanvindkans van de werklozen te vergroten zijn volgens Gelderblom (2007) en Hooft et al. (2004) voornamelijk gebaseerd op administratieve criteria of externe factoren die van invloed zijn op werkzoekgedrag en de baanvindkans, terwijl internationaal onderzoek en beleidsevaluaties wijzen op de mogelijke invloed van de zogenaamde interne of persoonlijke criteria op de mate van werkzoekgedrag en de baanvindkans. Eveneens wijzen de beleidsevaluaties van verschillende internationale maatregelen uit, dat groepsgerichte aanpak op basis van deze interne factoren effectief kan zijn in de beïnvloeding van zowel de mate van werkzoekgedrag als de baanvindkans. Motivatie wordt daarbij door Gelderblom (2007) als een van de belangrijkste voorspellers van werkzoekgedrag aangeduid.
Dit onderzoek richt zich dan ook op het onderzoeken van de invloed van motivatie op de mate van werkzoekgedrag onder Nederlandse werklozen. Aan deze toetsing wordt vormgegeven door onder deelnemers van DeBroekriem te onderzoeken in hoeverre de motivatie van invloed is op de mate van werkzoekgedrag.
DeBroekriem is een van de maatschappelijke initiatieven van het huidige beleid, en wil als stichting, door middel van een groepsgerichte aanpak van de verbetering van mate van werkzoekgedrag, haar steentje bijdragen. Op basis van het theoretische kader wordt gesteld dat de factoren omgeving, zelfvertrouwen en behoeftevervulling gezamenlijk de motivatie beïnvloeden en van invloed zijn op de mate van werkzoekgedrag. Na toetsing door middel van regressieanalyse blijkt uit dit onderzoek dat motivatie in positieve relatie staat tot de mate van werkzoekgedrag van deelnemers van DeBroekriem.
Per onafhankelijke variabele en vormgever van motivatie kan daarbij gesteld worden dat zowel de opvattingen van de omgeving als het zelfvertrouwen wel, en de behoeftevervulling niet van significante invloed zijn op de mate van werkzoekgedrag. Dit impliceert dat beleidsvoering in kan zetten op motivatie, mits onderzocht wordt of ook de positieve relatie tussen de mate van werkzoekgedrag en de baanvindkans in Nederland geldt.