Het effect van het herhaald uitspreken van woorden op de passieve woordenschatontwikkeling van 11-13-jarige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis, een pilotstudie
Summary
Achtergrond/doel. Om woorden te leren moet informatie over de vorm, betekenis en grammaticale eigenschappen van woorden opgeslagen worden in het mentale lexicon. Veel kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben woordleerproblemen en hebben moeite met het opslaan van de woordbetekenis en de woordvorm. Tot op heden gaat bij woordenschatinterventies de aandacht hoofdzakelijk uit naar het leren van de woordbetekenis. In deze pilotstudie is het effect onderzocht van het herhaald uitspreken van de woordvorm op de woordenschatontwikkeling bij 11-13-jarige kinderen met TOS. Het doel is het onderzoeken van de meerwaarde van het herhaald uitspreken van woorden als toevoeging op een controle-interventie (de didactiek Met Woorden in de Weer). De hypothese is dat kinderen met TOS meer woorden leren en dat woorden beter beklijven vergeleken met de controle-interventie, wanneer ze als toevoeging op de gebruikelijke woordenschatdidactiek de woordvorm extra vaak uitspreken.
Methode. De woordenschatontwikkeling van 24 kinderen met TOS is onderzocht met een zelfontworpen passieve woordenschattest, direct voor, direct na en vijf weken na afloop van een interventieperiode. Een vergelijking van de testscores is gemaakt tussen de controle-interventie (volgens de didactiek Met Woorden in de Weer) en de experimentele interventie. De experimentele interventie bestond uit het veertien keer herhaald uitspreken van woorden voor het inslijpen van de woordvorm als toevoeging op de gebruikelijke woordenschatdidactiek. De uitkomstmaat was het aantal geleerde woorden in de experimentele en controle-interventie en de woordleerwinst op de posttest en retentietest vergeleken met de pretest. Tot slot is de samenhang onderzocht tussen leerwinst en het non-verbale IQ, de passieve woordenschat en scores op Woord Categorietaken van de CELF-4-NL.
Resultaten. Kinderen met TOS leren zowel in de experimentele als in de controle-interventie nieuwe woorden. Er is echter geen positief effect van het vaker uitspreken van woorden op het aantal geleerde nieuwe woorden (+1 woord in de experimentele interventie vergeleken met de controle-interventie). Het non-verbale IQ en de taalvaardigheid (gebaseerd op de grootte van de passieve woordenschat en scores op de Woord Categorietaken) lijken niet van invloed te zijn op de woordleerwinst.
Conclusie. Deze pilotstudie heeft geen effect aangetoond van het zelf herhalen van de woordvorm op de passieve woordenschatontwikkeling.