De controverse over het verbod op het verrichten van de salaat in de moskee-kathedraal van Córdoba.
Summary
De controverse over het verbod op het verrichten van het islamitisch rituele gebed, de salaat, in de moskee-kathedraal van Córdoba (voorheen moskee vandaag de dag kathedraal) centraal is een ritueel conflict tussen het bisdom van Córdoba, en de Junta Islámica, een Spaanse nationale islamitische organisatie die opkomt voor de burgerrechten van de Spaanse moslimgemeenschap. De scriptie richt zich op de interactie tussen het ritueel conflict, de conflicten die eromheen liggen en de rol die de media daarbij spelen. De Junta Islámica diende een verzoek bij de Rooms-Katholieke Kerk in tot opheffen van het verbod. Dit werd afgewezen. De Junta Islámica bestaat voornamelijk uit Spaanse moslimbekeerlingen en propageert progressief (niet radicaal) de erkenning van de islamitische geschiedenis van Spanje. De media vermeldden dat moslims met het verzoek van de Junta Islámica het verloren paradijs van al-Andalus willen terugwinnen. Aan de hand van wetenschappelijke literatuur, informele gesprekken en interviews en aanvullend documentatiemateriaal zoomt deze scriptie in op de standpunten en visies van de Rooms-Katholieke Kerk, de Junta Islámica en de Asociación de Musulmanes de Córdoba. Ze onderzoekt de factoren die een rol spelen bij het ontstaan, de ontwikkeling en het in stand blijven van de controverse. Het ritueel conflict ligt in het verlengde van de van elkaar afwijkende, standpunten op de religieuze status van het gebouw en in het verlengde van de van elkaar afwijkende visies over de wijze waarop de interreligieuze dialoog met andersgelovigen dient te worden bevorderd. In tegenstelling met wat vóór het scriptieonderzoek werd verondersteld, valt het motief van het bisdom van Córdoba om het verzoek in eerste instantie af te wijzen vanwege de vertegenwoordiging van de islamitische identiteit van de salaat niet samen met het feit dat het verzoek als officieel collectief symbool ontvangt van moslims. Door de fragmentatie van de moslimgemeenschap is het echter wel lastig problemen of dialogen met moslims helder te situeren op lokaal, regionaal, nationaal of zelfs op internationaal niveau. In samenhang met de media speelt dit een belangrijke rol bij de ontwikkeling en het in stand blijven van het ritueel conflict. Hierdoor vormt het ritueel conflict bron voor een interessante wisselwerking tussen het gedrag van beide partijen waarbij beide partijen worden uitgedaagd in hun eigen identiteit. Ten grondslag aan het ontstaan, de ontwikkeling en het in stand blijven van de controverse lijkt tevens een ‘postmoderne religie oorlog’ te liggen. Dat de moslimgemeenschap gefragmenteerd is, brengt paradoxaal de vraag naar voren in hoeverre de strategie in het bevorderen van de interreligieuze dialoog door middel van het verzoek van de Junta Islámica een realistische zet is.