Het Subject in Crisis: Poststructuralisme als dagelijkse kost
Summary
In deze scriptie wordt de problematiek van de huidige generatie twintigers in kader gebracht. Volgens critici gaat het niet goed met deze generatie; ze wordt steeds oppervlakkiger en materialistischer dankzij de hedendaagse commerciële verloedering. De sociale media en elektronisch gemedieerde beelden veroorzaken een onrealistische kijk op de werkelijkheid. De generatie heeft moeite met het vormen en in stand houden van een identiteit in deze oppervlakkige en pluriforme wereld.
De problematiek van de generatie vormt het cultuurhistorisch kader dat aanleiding geeft tot de onderzoeksvraag: in hoeverre wordt de identiteitscrisis van de huidige generatie twintigers gerepresenteerd in recente literatuur?
Een aantal relevante poststructuralistische theorieën geven aan waar de generatieproblematiek vandaan komt. De theorieën stellen dat betekenis en identiteit tegenwoordig hun consistente kern verliezen en vloeibaar worden in een netwerk aan het oppervlak. De identiteit is construeerbaar en veranderlijk, maar zonder innerlijke kern is het moeilijk om identiteit te vormen. Posthumanistische theorieën tonen hoe een netwerk van elektronische media ervoor zorgt dat de identiteit haar consistente kern verliest: de grens tussen het materiële en digitale subject vervaagt. Het subject van de generatie twintigers is in crisis; het is moeilijk om samenhang te vinden wanneer identiteit zich uitspreidt over een netwerk.
De theorieën maken een adequate subjectanalyse mogelijk in de geselecteerde literatuur. In elke roman wordt een ander aspect van de identiteitsproblematiek behandeld. Of hoe waarom van Hanna Bervoets illustreert de oppervlakkigheid van de generatie, en hoe betekenis en identiteit tot stand komen in een intermediaal netwerk. Uit mijn analyse van Was alles maar konijnen blijkt in hoeverre een identiteit een construeerbare fictie is en vorm krijgt in een netwerk van ervaringen. De man met de schaar laat zich analyseren als information narrative en toont hoe een digitale identiteit inconsistent wordt in een elektronisch gemedieerd netwerk. In verhouding met elkaar geven de boeken een compleet beeld van de generatieproblematiek.
Uit de analyse blijkt dat de behandelde abstracte poststructuralistische theorieën concreet worden doordat ze gecontextualiseerd worden in het alledaags discours van de middlebrow-roman. De romans geven een realistische en directe weerspiegeling van de theorieën. De abstracte theorie over het rizomatisch netwerk van Deleuze en Guattari is te concretiseren in de wereld van boeken. Voor de jonge generatie is een boek tegenwoordig een knooppunt in een netwerk van betekenis. Het dient als aanvulling van betekenissequenties die elders gegenereerd zijn. Het idee van de identiteit als vloeibare performativiteit wordt op alledaagse wijze gethematiseerd in de middlebrow-romans. De personages construeren en alterneren hun identiteit aan de hand van oppervlakkige (en elektronisch gemedieerde) clichébeelden, en verhalen die de ronde doen in verschillende media. Ook blijkt uit mijn analyse hoe posthumanistische thema’s op alledaagse wijze worden behandeld. De grens tussen het materiële en digitale subject vervaagt in een gedigitaliseerde wereld.